Daling weidevogelstand vlakt af

Dat meldt het CBS op basis van nieuwe analyses, samen met Sovon Vogelonderzoek Nederland. Sinds 1960 is het aantal broedvogels op het boerenland met 60 tot 70 procent teruggelopen, van ruim 4 miljoen naar ruim 1,5 miljoen broedparen. De gruttostand is met 68 procent gedaald.
Ook de veldleeuwerik (750 duizend tot 1,1 miljoen broedparen minder), de patrijs (afname van 93 procent), de zomertortel (afname 92 procent) en de ringmus (93 procent minder) zijn tegenwoordig schaarse verschijningen.
Het zijn dus niet alleen typische weide- of akkervogels die sterk achteruit zijn gegaan. Ook van soorten van het kleinschalig cultuurlandschap is meer dan tweederde van de populatie verdwenen.
Complex verhaal
Volgens CBS-landbouwspecialist Cor Pierik is de daling van de weidevogelstand een complex verhaal. Natuurorganisaties wijzen naar de boeren. De intensivering van de landbouw en de mono-cultuur van grasland spelen daarin zeker een rol, zegt hij. "De biotoop waarin weidevogels gedijen – met kruidenrijk grasland waarin kuikens kunnen schuilen – is aangetast."
Roofvogels
Boeren wijzen op hun beurt naar de roofvogels. Pierik: "Dat klopt óók: het aantal buizerds is verachtvoudigd, er zijn veel meer ooievaars en ook het aantal witte reigers neemt toe. Allemaal soorten die voor een flinke predatie zorgen.” Klik op het document 'Roofvogelstand' onder dit bericht om de lijngrafiek te zien.
Pierik heeft wel eens alle weidevogelpredatoren op een rijtje gezet en telde er 22 stuks. “En vlak de zwerfkat niet uit, die vreet ook heel wat op.”
Landbouwgrond verdwijnt
Daarnaast wordt er jaarlijks 8.000 hectare grond aan de landbouw onttrokken voor wegen, woningbouw en bedrijventerreinen, benadrukt hij. "Als er broedparen van weidevogels zitten, is de overheid wel verplicht om aan weidevogelcompensatie te doen. Maar je kunt op zo'n terrein moeilijk een bordje neerzetten met de tekst: 'U wordt geacht elders te gaan broeden'."
Niettemin is de scherpe daling van de weidevogelstand nu aan het afvlakken. Pierik: "Boeren doen ontzettend veel, zelfs als daar geen subsidie tegenover staat." Te denken valt aan akkerrandenbeheer en niet alles in een keer eraf maaien, maar steeds een beetje zodat er wat gras blijft staan waarin weidevogels kunnen schuilen. "Maar per saldo gaat het nog niet goed met de weidevogels", concludeert hij.
Ganzenpopulatie vertienvoudigd
Tegenwoordig zijn het vooral grote groepen ganzen die het vogelbeeld in het agrarisch gebied bepalen. In januari 2014 telde Nederland 2,4 miljoen ganzen. Dat zijn er tien keer zoveel als in 1975. Deze populaties zijn met name aanwezig op de graslanden. Er blijven veel meer ganzen overwinteren en daarnaast heeft zich een grote broedende populatie ontwikkeld. (Zie het document Ganzenpopulatie onder dit bericht voor een grafiek.)
De afname van boerenlandvogels is zichtbaar in heel Europa. Volgens cijfers van de European Bird Census Council verdwenen sinds 1980 maar liefst 300 miljoen broedparen uit het Europese boerenland.