Opeenstapeling maatregelen brengt financiële positie melkveebedrijven in gevaar

Dat stelt ZuivelNl naar aanleiding van de verkenning van de VLB, de vereniging van accountants en belastingadviseurs, die dit in opdracht van LTO hebben doorgerekend. Dit met de slag om de arm dat er nog veel onduidelijk is omtrent de precieze uitwerking van het beleid. Maar dat het zal leiden tot zeer sterke kostenverhogingen in de melkveehouderij, is wel duidelijk.
Een eerste, grove indicatie van het verlies van de derogatie is dat dit voor een gemiddeld melkveebedrijf (100 koeien, 8.900 kilo melk en 52 ha grond) betekent dat de kosten voor mestafzet met € 1,67 tot € 2,22 per 100 kilo melk omhoog gaan. Extra aankoop van kunstmest ter compensatie komt op € 0,87 per 100 kilo melk.
In totaal komen de extra kosten daarmee op € 2,60 tot € 3,10 per 100 kilo melk, oftewel 23.000 tot 28.000 euro per gemiddeld bedrijf. ‘Gegeven het feit dat de gemiddelde marge op een melkveebedrijf de afgelopen vijf jaar 2 euro per 100 kilo melk bedroeg, leidt verlies van derogatie hiermee dus tot een negatieve marge’, concludeert ZuivelNL.
De VLB heeft dit nog nader uitgewerkt voor intensieve en extensieve bedrijven. Voor een gemiddeld intensief bedrijf (4 GVE/60 ha) komen de extra kosten op € 30.840 tot €47.520 op jaarbasis; voor een gemiddeld extensief bedrijf (2 GVE/60 ha) op € 12.540 tot € 28.860. De uiteindelijke, daadwerkelijke impact zal sterk afhankelijk zijn van de prijzen van mestafzet en kunstmest.
Bijkomende schade
Maar de noodzaak tot grotere afvoer van mest en extra aanvoer van kunstmest zal ook leiden tot meer broeikasgasemissie op melkveebedrijven. Dat kan nog weer bijkomende schade opleveren, als dit bij bedrijven leidt tot het verlies van een licentie voor het leveren van een melkstroom met meerwaarde. Dit kan volgens de VLB een extra waardeverlies van 2 euro per 100 kilo melk tot gevolg hebben.
Extensivering
Ook de verdergeraande extensivering van melkveebedrijven wordt vanuit LNV gezien als een belangrijke oplossingsrichting om de doelstellingen rond klimaat en milieu te halen. Extensivering betekent een lagere melkproductie per hectare. Dat kan ofwel door krimp van de productie per hectare ofwel door uitbreiding van het areaal grond.
Uitgaande van een beoogde extensivering van 20.000 naar 15.000 kilo melk per hectare, moet het voorbeeldbedrijf óf de melkproductie met 25 procent inkrimpen (250.000 kilo melk minder leveren) óf 16,5 hectare grond bijkopen. In het eerste geval gaat de kritieke opbrengstprijs met 3 cent extra omhoog waardoor het bedrijf op jaarbasis 22.000 euro tekort komt.
In het tweede geval is maximaal 1.168 euro per hectare beschikbaar voor rente en aflossing. Als je tegen lagere kosten kunt pachten kan dit de liquiditeit verbeteren. Maar bij aankoop van de grond kom je dan (bij 2,5 procent rente en 30 jaar aflossen) op een grondprijs van (maximaal) 20.000 euro, terwijl de gemiddelde grondprijs van grasland in 2021 op 62.000 euro lag per hectare. ZuivelNL: ‘Geconcludeerd kan worden dat beide routes naar verdergaande grondgebondenheid relatief grote financiële obstakels kunnen opleveren, die variëren van aantasting van de liquiditeit tot het belanden in een negatieve marge.’
Landschapsgrond
In het coalitieakkoord is 6,9 miljard euro gereserveerd voor de financiële compensatie van de afwaardering van landbouwgrond die landschapsgrond wordt, een tussenvorm tussen natuur en landbouw. Die compensatie zal worden geregeld via een eenmalige vergoeding, maar het is nog volstrekt onduidelijk welke beperkende maatregelen voor die gronden gaan gelden en hoe de afwaardering tot stand komt, aldus de VLB. De aanvullende voorwaarden voor de grond zullen wel invloed hebben op de opbrengst van de grond en daarmee op het inkomen van de veehouder.
De complete notitie is hier te lezen.