Minder melkpoeder en boter, meer kaas in 2018

Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek, gebaseerd op data van RVO. De Nederlandse melkveehouders leverden vorig jaar ruim 13,8 miljard kilo melk; een daling van 2,9 procent ten opzichte van het jaar ervoor.

Die daling is voornamelijk toe te schrijven aan het fosfaatrechtenstelsel. Veehouders hebben vooral in de tweede helft van vorig jaar extra koeien afgevoerd om onder de norm te blijven. Daarnaast heeft de melkproductie ook een tik gekregen door de extreem droge zomer. Het gemiddelde vet- en eiwitgehalte bleef over 2018 onveranderd ten opzichte van het jaar ervoor: 4,37 procent vet en 3,56 procent eiwit.

De RVO houdt ook bij tot welke producten de melk in de zuivelfabrieken wordt verwerkt. Vorig jaar is er iets minder boter gemaakt dan in 2017 en iets meer kaas. De boterproductie daalde van 149.000 ton naar 140.000 ton, de fabriekskaasproductie nam toe van 874.000 ton naar 880.000 ton.

Minder vol melkpoeder

De productie van melkpoeder nam beduidend af. Van bijna 250.000 ton in 2017 slonk de hoeveelheid naar 231.000 ton in 2018; een daling van 7,6 procent. De afname komt vrijwel volledig voor rekening van het volle melkpoeder: daar daalde de productie van ruim 184.000 ton naar krap 162.000 ton, oftewel min 12 procent. De productie van mager melkpoeder bleef nagenoeg op niveau: dat ging van krap 66.000 ton in 2017 naar iets meer dan 69.000 ton vorig jaar.

Gecondenseerde melk

Een opmerkelijke daling doet zich voor bij de productie van gecondenseerde melk. Het is voor de meeste Nederlanders geen product dat ze dagelijks gebruiken, maar buiten Europa vinden de blikken met het mierzoete romige goedje gretig aftrek. In 2017 werd er in Nederland bijna 367.000 ton van geproduceerd. Gecondenseerde melk is daarmee het tweede product na fabriekskaas. Echter, vorig jaar daalde de productie met 23.000 ton (ruim 6 procent) naar 344.000 ton.

Klik hier voor het volledige overzicht op de site van het CBS.