Adema kan import kalveren op nationaal niveau niet verbieden

De Kamer nam onlangs een motie van de Partij voor de Dieren aan die het kabinet oproept om een plan te maken dat de totale import van kalveren verbiedt. Omdat de minister is gehouden aan de Europese regels voor Intraverkeer en de Europese Verordening het toestaat dat ongespeende kalveren over lange afstanden (meer dan 8 uur) worden vervoerd, kan hij transporten van kalveren vanuit andere lidstaten naar Nederland niet nationaal verbieden.
Wel gaat de minister door met zijn inzet op een verbod op lange afstandstransporten van ongespeende dieren in Europees verband te regelen. 'Want ik vind het belangrijk dat dieren te allen tijde op een dierwaardige manier worden behandeld, zeker kwetsbare dieren zoals ongespeende kalveren, ook tijdens transport'. aldus Adema. Hij voelt zich gesteund door een rapport van de EFSA waarin de dierenwelzijnsrisico's staan beschreven van een langeafstandstransport voor jonge dieren. 'Ik heb alle momenten aangegrepen om mijn standpunt in Europa naar voren te brengen' schrijft Adema.
Minimumleeftijd transport
Naast het grip krijgen op de import, werkt Adema ook aan het verhogen van de minimumtransportleeftijd voor kalveren op verzoek van de Tweede Kamer, die daar in december een motie over aannam. Om alle gevolgen van deze stap in beeld te brengen, heeft de minister de Wageningen Universiteit gevraagd om onderzoek te doen. Dit rapport is in juni gepubliceerd en deze week meegestuurd naar de Tweede Kamer.
Het rapport van de WUR geeft aan dat de kosten bij een melkveehouder voor huisvesting, arbeid en veevoer stijgen als kalveren twee of drie weken langer op het bedrijf van geboorte blijven. Deze extra kosten zijn berekend op 28,62 euro per kalf bij afvoer op 28 dagen en op 43,26 euro per kalf bij een afvoer op 35 dagen. Daarnaast heeft een hogere leeftijd bij afvoer van het melkveebedrijf mogelijk gevolgen voor de benodigde fosfaatrechten en de mestplaatsingsruimte en zal het mogelijk leiden tot een benodigde aanpassing van de Omgevingswet van melkveebedrijven. Het is onduidelijk of de hogere kosten die gemaakt moeten worden om de kalveren 14 dagen of 21 dagen langer op het bedrijf te houden volledig gecompenseerd worden door een hogere opbrengstprijs van de kalveren. Het is aannemelijk dat de kostenstijging voor de melkveehouder niet altijd terug te zien zal zijn in de verkoopprijs van het kalf.
Vleeskalverbedrijven hoeven daareentegen geen extra investeringen te doen als de aanvoerleeftijd van de kalveren verhoogd wordt van minimaal 14 dagen naar 28 of 35 dagen. Door het hogere opzetgewicht wordt het mogelijk meer rondes kalveren per jaar te produceren. Of de opzet van kalveren van minimaal 28 of 35 dagen ook zal leiden tot een hoger economisch saldo, is sterk afhankelijk van de prijzen van de kalveren bij aankoop en gewicht en gezondheid van de kalveren bij aankoop.
Praktijkonderzoek
Naast het WUR-rapport, loopt er ook praktijkonderzoek. Duitsland heeft vanwege het hoge antibioticagebruik in de kalversector besloten om het nationaal transport van kalveren jonger dan een leeftijd van vier weken te verbieden per 2024. Omdat veertig procent van de kalveren in Nederland afkomstig is van Duitse melkveehouders, doen Nederlandse kalverhouders op dit moment ervaring op met het ontvangen van deze oudere Duitse kalveren.
Uit de kalversector krijgt het ministerie verschillende signalen over de gezondheid van de oudere Duitse kalveren: ze lopen en drinken makkelijker, hebben minder diarree, maar de longgezondheid zou niet beter zijn. De eerste kalveren zijn pas deze zomer geslacht en de ervaringen zijn daardoor nog beperkt. Het is daarom nog te vroeg om de gezondheidseffecten van de latere opzet van kalveren wetenschappelijk te toetsen. Deze gezondheidseffecten van een latere opzet zijn daarom niet opgenomen in het WUR-rapport.
Blij met eerste signalen
Ondanks dat het nog te vroeg is om definitieve conclusies te trekken over de gezondheid van de oudere Duitse kalveren, is Adema blij dat de eerste signalen over deze kalveren deels positief zijn. Ook is door het WUR-rapport duidelijk dat het verhogen van de minimumtransportleeftijd financiele gevolgen heeft voor de gehele keten (melkvee-, kalver- en transportsector).
Individuele melkveehouders krijgen, naast kosten voor huisvesting, arbeid en veevoer, mogelijk ook te maken met kosten voor fosfaatrechten, mestafzet en de omgevingsvergunning. Adema laat zich daarom op dit moment adviseren door de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM) over mogelijke oplossingsrichtingen met betrekking tot fosfaatrechten. Dit advies wordt verwacht in januari 2024. Ook werkt het ministerie samen met sectorpartijen aan het traject dierwaardige veehouderij. Ook aan die tafel wordt dit onderwerp besproken.
Gelijk speelveld
Adema benadrukt dat een degelijke verhoging van de transportleeftijd alleen voor nationaal transport kan gelden. 'Het zou beter zijn – zowel voor dierenwelzijn als voor het level playing field – als een dergelijke leeftijdsverhoging in de gehele EU geldt. Daarom zet ik me ook in Europa in voor het welzijn en de gezondheid van ongespeende kalveren, onder andere bij de herziening van de Transportverordening.'
Nederland heeft de Europese Commissie opgeroepen niet langer te wachten en de voorstellen voor de herziening van de Europese dierenwelzijnswetgeving dit najaar nog uit te brengen. Eurocommissaris Maroš Šefčovič heeft op 4 oktober aangegeven dat het voorstel voor de herziening van de Transportverordening aankomende december wordt verwacht.
Minister gaat maximumtemperatuur voor diertransport verlagen voor zomer 2024
Landbouwminister Piet Adema gaat de maximumtemperatuur voor diertransport verlagen voor de zomer van 2024. Dat zegde hij toe in een brief aan de Kamer.
Om rekening te houden met de uitvoerbaarheid en eventuele nadelige effecten op het dierenwelzijn, heeft het ministerie de sector om een impactanalyse gevraagd. Tot op heden heeft de minister één degelijke analyse ontvangen. 'Omdat ik veel waarde hecht aan de uitvoerbaarheid van wet- en regelgeving en daarbij zorgvuldig afwegingen wil maken, ga ik de overige sectorpartijen nogmaals vragen om een impactanalyse aan te leveren voor het verlagen van de maximumtemperatuur voor diertransport en daarbij ook de EFSA-adviezen te betrekken', aldus Adema.
Daarnaast start het ministerie binnenkort met de internetconsultatie. Dit loopt paralell aan het opstellen van de impactanalyse. Ook wordt de NVWA gevraagd om een HUF-toets (handhaafbaarheids- en uitvoeringstoets) uit te voeren.