Bedrijven, overheid en onderzoeksinstellingen zetten stevig in op sorghumteelt

Bij deze projecten zijn verschillende bedrijven, instituten en onderzoeksinstellingen betrokken. Ook overheden en waterschappen participeren in de teelt. Zo voert Wageningen UR in samenwerking met de provincie Friesland een sorghumproef uit op veengrond in Aldeboarn, wordt op de zandgrond in Woudenberg een proef gedaan met Waterschap Vallei en Veluwe, Landbouw en Milieu Utrecht (LaMi) en O-Gen, en vindt er in het Zuid-Limburgse Wijnandsrade een project met sorghum plaats met Waterschap Limburg, Stichting Boerenbond Zuid, Duurzaam Schoon Grondwater van WML, Project Slim bemesten, Proefboerderij Wijnandsrade en DSV Zaden.
Oorzaak voor de grote belangstelling van dit gewas is vooral uit duurzaamheidsoogpunt. Zo staat het gewas erom bekend dat het goed omgaat met droogte, weinig bemesting vraagt en het een diepe beworteling heeft. Met de projecten willen de partijen meer inzicht in de opkomst, afrijping en de voederwaarde, omdat daar nog te weinig over bekend is.
Tot vier meter hoog
Sorghum wordt naar de toekomst toe gezien als een alternatief van snijmaïs. Wat betreft opbrengst kan het tot vier meter hoge gewas concurreren met snijmaïs. Vooral de droogte- en ziektegevoeligheid is beter dan maïs. Ook heeft het gewas een korter groeiseizoen, waardoor bijvoorbeeld één of twee sneden gras goed mogelijk is. Daarnaast is de energie/eiwit- verhouding gunstiger.
Voederwaarde lager
Wat betreft de voederwaarde kan het gewas zich (nog) niet meten met snijmaïs, al wordt hier middels veredeling hard aan gewerkt. Eerdere proeven van zaaizaadleverancier DSV toonden een gemiddelde voederwaarde van 840 VEM. Dit komt met name door de lagere verteerbaarheid van het organische stof en het hoge aandeel lignine (houtstof). Het zetmeelgehalte is met gemiddeld 275 gram ook lager, maar daar staat wel een hoger suikergehalte (rond de 17,5 procent) en een hoger eiwitgehalte (tussen de 10 en 18 procent) tegenover.