Koeien niet vaker met kop naar het noorden

Een aantal diersoorten kunnen het aardmagnetisch veld lezen. Dit verklaart het oriëntatievermogen van bijvoorbeeld trekvogels en vleermuizen. Uit sommige studies blijkt dat koeien dat ook kunnen. Die zouden daarom vaak met hun kop naar het noorden gericht zijn.
Omdat het bewijs mager is, besloot de WUR-student, onder leiding van onderzoeker Ignas Heitkönig van Resource Ecology en statisticus Lia Hemerik van Biometris, onderzoek te doen bij een groep van 659 koeien op zes verschillende bedrijven in Portugal. Van deze dieren werden gedurende de dag de ligrichting in rust bepaald. Van een voorkeur voor een noord-zuid ligging bleek geen sprake.
Vervolgens keek Weijers wat er gebeurt als koeien een sterke magneet om de hals krijgen. Dit met de gedachte dat een magneet het interne kompas zodanig verstoort dat oriëntatie op het aardmagnetisch veld niet meer mogelijk is en de koe anders zou gaan liggen. Ook de magneet had geen effect op het liggedrag van de koeien.
Wel ontdekte de student dat de koeien een lichte voorkeur voor een positie met de kop naar het zuidoosten hebben. Heitkönig verwacht echter dat dit te maken heeft met de stand van de zon, omdat de metingen namelijk significant correleerden met de stand van de zon. „Deze voorkeursligging vermindert de blootstelling aan de zon. De koe voorkomt daarmee oververhitting.”
Geen uitsluitsel
Toch kan met dit onderzoek nog geen uitsluitsel gegeven worden dat koeien geen sensor bezitten voor het aardmagnetisch veld. „Daarvoor zou de studie ’s nachts herhaald moeten worden. De drang om de felle zon te ontwijken, kan in theorie sterker zijn dan de reactie op een aardmagnetisch veld”, zo stelt Heitkönig.