Zorgen om vestiging tijgermug

Omdat er ook aan de rand van dit bedrijventerrein een tijgermug is aangetroffen, zet de NVWA de bestrijding voort in de aangrenzende wijken.
Biologisch bestrijdingsmiddel
De bestrijding van de tijgermug vindt plaats in een gebied van 500 meter rondom de locatie waar tijgermuggen zijn aangetroffen. Muggen leggen eitjes in stilstaand water in potjes, gieters of regentonnen. Daarom worden deze broedplaatsen in de openbare ruimte verwijderd of behandeld met een biologisch larvendodend middel. Daarnaast roept de NVWA bewoners per brief op ook in de eigen tuin broedplaatsen weg te halen. Het larvendodende middel dat de NVWA toepast is ongevaarlijk voor mensen en huisdieren; ook water dat met het middel is behandeld kan gewoon gebruikt worden. De Aziatische tijgermug broedt niet in vijvers, sloten of vaarten.
Knokkelkoorts
De kans dat de tijgermuggen die tot nu toe in Nederland zijn aangetroffen virussen van bepaalde infectieziekten, zoals dengue (knokkelkoorts) en chikungunya kunnen overdragen op mensen, is te verwaarlozen. Dit gebeurt wel in tropische regio's van Azië, Afrika en Amerika, landen waar deze virussen voorkomen. Volgens het RIVM vormt de vondst van enkele tijgermuggen op dit moment geen gevaar voor de gezondheid van de inwoners omdat de ziekten die deze mug kan overdragen (vrijwel) niet in Nederland voorkomen. Het risico op verspreiding van deze ziekten in Weert is momenteel redelijkerwijs uitgesloten, aldus de NVWA.
Riftdal koorts
Veterinair adviseur Henk Jan Ormel van de wereldwijde voedsel-en landbouworganisatie FAO waarschuwt ook voor de verspreiding van de tijgermug. De tijgermug kan enkele dierziekten veroorzaken, die ook op mensen kunnen overgaan. Bijvoorbeeld de Riftdal koorts (Rift Valley fever). Ondermeer door de opwarming van de aarde rukken de tijgermuggen vanuit Afrika op naar Europa. In Italië hebben ze zich al gevestigd, ogenschijnlijk definitief. Ook globalisering en toerisme spelen een rol bij de verspreiding. Voormalig CDA politicus en dierenarts Ormel zet zich bij de FAO in om de verspreiding van dierziekten, in het bijzonder zoönosen, wereldwijd tegen te gaan.