'Pas op met mestresten in de kuil'

“Mestresten groeien mee met het gewas en komen in de kuil terecht. De slechte organismen uit zand en mest beïnvloeden de conservering negatief. Dat leidt tot verhoogde boterzuurgehaltes.” Door het koude voorjaar waren er van nature minder melkzuurvormende bacteriën op het gewas. De suikers zijn niet omgezet naar melkzuur. Daardoor bleef de pH te hoog en liet de conservering te wensen over. De overgebleven suikers zijn voedingstoffen voor de slechte organismen. “Dat levert veel kuilen op met broeiverschijnselen en koeien eten het voer uit de kuil slechter. Met goed inkuilmanagement is dat te voorkomen.”
Meer melk met een schone kuil
Uit onderzoek in 2013 blijkt dat vaarzen ruim 1 kilo droge stof minder opnemen van een vervuild rantsoen ten opzichte van niet-vervuild rantsoen. “Als we uitgaan van 950 VEM per kilo droge stof, staat dat gelijk aan 2 kilo melk minder per koe. De hoeveelheid gisten in een vervuild rantsoen kwamen uit op 66 miljoen per gram. Bij niet-vervuild rantsoen was dat aantal 107.151 per gram. Die verschillen kwamen ook terug in pensvloeistof.” Een onderzoek uit 2011 toonde al aan dat een toenemende hoeveelheid gisten in de pens leidt tot 23% verminderde verteerbaarheid van de NDF. “Een te grote hoeveelheid gisten in de kuil zorgt voor de eerste temperatuursverhoging. Hierdoor kunnen schimmels toenemen en mycotoxinen vormen. Deze hebben een negatieve invloed op de gezondheid van de dieren en de vruchtbaarheid. Het is dus van groot belang dat de kuil schoon is. Dat is bepalend voor de rantsoenefficiëntie en het uiteindelijke rendement.”
Wel of geen inkuilmiddelen?
Bij perfecte omstandigheden en goed inkuilmanagement is een inkuilmiddel niet nodig. “De keuzes die je vooraf maakt, bepalen achteraf het succes. Weet dus goed wat de omstandigheden zijn en met name wat de gevolgen daarvan zijn. Neem op basis daarvan het besluit om wel of geen inkuilmiddelen te gebruiken.”
Nederlandse graskuilen zijn over het algemeen goed verteerbaar. Ze bevatten meer dan voldoende suikers. Het is dan meestal niet nodig een inkuilmiddel met enzymen te gebruiken. Dat kan zelfs het risico met zich meebrengen dat de kuilen nog sneller gaan verteren. Als de omstandigheden ernaar vragen door een koud voorjaar of vervuiling met zand of mest, is het belangrijk dat het leger goede bacteriën sterk genoeg is om de slechte micro-organismen tegen te gaan. Onderzoek (2006) heeft aangetoond dat de volgende doseringen het beste effect hebben:
- 100.000 cfu melkzuurvormende bacteriën (homofermentatief) per gram gras;
- > 100.000 cfu azijnzuurvormende bacteriën (heterofermentatief) per gram gras.
“Hiermee blijft de kuil schoon. En de koeien gezond. De weersomstandigheden van januari en februari zijn vergelijkbaar met die van vorig jaar. Het is weer behoorlijk nat en op veel plekken is nog geen drijfmest gereden. Wees dus waakzaam”, besluit Riemersma.
Tekst: Van Iperen
Beeld: Agrio archief