‘Fundamenteel verschil in uitleg tussen Van Dam en Eurocommissaris’

Daarmee reageert de Europarlementariër op de schriftelijke beantwoording van Van Dam op vragen van de Tweede Kamer over de onderhandelingen met de Europese Commissie. Deze vragen waren ontstaan nadat Schreijer-Pierik in de media meldde dat de afwijzing van de fosfaatwet al op 7 juli bekend was, ruim twee maanden eerder dan de staatssecretaris aangaf.
Officieel afwijzend
Volgens Schreijer-Pierik was het oordeel van de Commissie officieel afwijzend op het fosfaatrechtenstelsel. „Van Dam spreekt in zijn beantwoording slechts van een ‘technische aftrap’, een ‘informeel oordeel’ en een ‘problemen zien in relatie tot het oorspronkelijke voorstel'”, stelt de Europarlementariër. Daarmee staan volgens haar de schriftelijke antwoorden van het kabinet over het feitenrelaas aan de Tweede Kamer tegenover die van de Europese Commissie aan het Parlement.
Ongewisheid
Boven alles hekelt ze het feit dat de regering in de periode tussen 7 juli en 13 oktober 2016 heeft toegelaten en toegezien hoe de sector en belangenorganisaties 'de boer op' gingen met een wetsvoorstel waarvan Van Dam wist dat het niet verenigbaar was met de EU-staatssteunrichtsnoeren en dit ook aan hem meegedeeld was. „Daarmee zijn de gezinsbedrijven en betrokken actoren in ongewisheid gelaten”, concludeert Schreijer-Pierik.
Kostbare tijd
Wat de CDA’er betreft is één ding helder. Als Van Dam het oordeel van de Europese Commissie direct serieus had genomen, dan was er volgens haar geen kostbare tijd verloren tot medio oktober. „Er zou dan veel eerder een overtuigend fosfaatreductieplan kunnen zijn opgesteld en uitgevoerd en daarmee een veel betere uitgangspositie zijn bereikt voor de nieuwe onderhandelingen met het Nitraatcomité over nieuwe derogatie en bijbehorende voorwaarden voor de periode 2018-2021.”