Niet meer voedsel voor weidevogels bij kruidenrijk grasland

Vanaf april tot juni 2016 zijn 12 verschillende graspercelen intensief gemonitord op bodemleven en –kenmerken, botanische samenstelling en insectenleven. Er is onderscheid gemaakt tussen de perceelsranden en het midden van het perceel. Het onderzoek is uitgevoerd door het Louis Bolk Instituut.
Onderzoekers constateerden geen duidelijk verschil in aantallen insecten tussen kruidenrijke percelen en intensief gebruikte percelen. Alleen spinnen kwamen in hogere aantallen in open grasland voor. Wel heeft kruidenrijk grasland een opener structuur waardoor weidevogelkuikens zich eenvoudiger kunnen voortbewegen.
Onbemeste slootranden
Vanuit de onderzoeksresultaten adviseren de onderzoekers om bij intensief gebruik van grasland in ieder geval de slootranden te laten staan. Slootranden hebben over het algemeen een open structuur, en zijn daardoor goed toegankelijk voor weidevogelkuikens. Uit het onderzoek bleek dat er meer grotere vliegende insecten en snuitkevers (belangrijk voedsel voor de kuikens van grutto en tureluur) voorkomen in de slootrand dan in het midden van een perceel. Loop- en korstschildkevers, (belangrijk voedsel voor kievit-kuikens) komen echter meer voor in het midden van percelen.
Het advies is om slootranden onbemest te laten en hekkelzoden direct af te voeren. Anders is de kans op een te dichte graszode en/of verruiging groot, zo stellen de onderzoekers.