‘3 miljard kilo zuivel in opslag, tijd voor productiebeperking’

Om inzicht te krijgen in het werkelijke aantal liters die als zuivelproducten voor de interventieregeling zijn aangeboden gaf de DDB aan wetenschappelijk bureau BAL de opdracht om te berekenen hoeveel melk er schuil gaat achter de interventievoorraden.
Volgens de DDB blijkt uit de zuivelexportcijfers van zowel 2014 als 2015 dat er in beide jaren sprake is geweest van een niet geringe stijging van de export. Ook naar China en ook voor wat betreft de kaasexport, ondanks het Russische embargo.
75 procent toename door 5 landen
De DDB ziet met deze cijfers reden genoeg om de oorzaak van de zuivelcrisis met name toe te wijzen aan de overproductie in de EU. De DDB stelt vast dat 75 procent van de toename van de melkproductie, gerealiseerd is door vijf landen van de in totaal 28. De ruim 3 miljard kilo melk die de 28 EU landen in 2015 meer produceerden dan in 2014, kwam voor 50 procent uit Ierland en Nederland. Het Verenigd Koninkrijk, Polen en Frankrijk waren goed waren voor 25 productie van de meerproductie aan melk.
Een derde interventieronde heeft wat de DDB betreft geen zin. „De zuivelindustrie is de enige die voordeel heeft van de gegarandeerde melkprijs door de interventie. Terwijl deze melk de markt nog zeer lang zal overschaduwen.”
Bonus bij minder melk
Daarom vindt de DDB het tijd voor het beperken van de melkproductie. De DDB roept de Nederlandse overheid op, om in navolging van Duitsland, geld vrij te maken om de markt op te schonen via vrijwillige beperking van de melkproductie.
Volgens DDB geeft minder melk op de markt via een regeling die de melkveehouders die vrijwillig meedoen een bonus oplevert, wel de noodzakelijke prikkel om het aanbod aan te passen. „Het schoont de markt op en geeft effect op de handel die aan zal trekken nu het laagste peil op de markt is bereikt.”