Veeverlosapparaat onder voorwaarden toegestaan

Om de geboortekrik te gebruiken stelt Dijksma als voorwaarde dat het apparaat alleen gebruikt mag worden wanneer het dier niet eigenmachtig de geboorte kan voltooien en redelijkerwijs vaginale verlossing mogelijk is. Daarbij stelt ze de volgende zeven eisen aan de geboortekrik:
- Het toestel is te stabiliseren tegen de achterhand van een staande of liggende koe;
- Het toestel beschikt over een flexibele tweedelige beugel die om de achterhand van de koe past;
- De bevestiging van de stang aan de beugel maakt variatie in trekrichting mogelijk;
- De lengte van de stang bedraagt 1,8 tot 2 meter;
- De trekkracht van de stang is tijdelijk te verminderen zonder afkoppelen of afglijden van het toestel;
- Het toestel is eenvoudig te reinigen en te desinfecteren, en
- Het toestel bevat een trekkrachtindicator.
Deze eisen gelden voor de aanschaf van een nieuwe geboortekrik. Bestaande geboortehulpen die geen trekkrachtindicator hebben mogen tot 2025 nog gebruikt worden.
5 procent voldoet niet
Dijksma gaat er vanuit dat de geboortekrik bij 95 procent van de melkveehouders aan de gestelde eisen voldoet, met uitzondering van de trekkrachtregeling. De overige 5 procent zal een nieuw apparaat moeten aanschaffen. Een nieuw apparaat met trekkrachtregeling kost tussen de 400 en 525 euro. De totale investering die de sector dan zou moeten doen wordt daarmee berekend tussen de 580.000 euro en de 761.250 euro.