Afbouwen derogatie gaat flink pijn doen

De tekst van conceptbeschikking is nog niet goedgekeurd door het College van Eurocommissarissen. De redactie van melkvee.nl maakte alvast een overzicht van de voorliggende voorwaarden voor het afbouwen van de derogatie tot 2026.
Het huidige mestplafond wordt fors naar beneden bijgesteld. Anno 2022 zijn de mestplafonds vastgesteld op 504,4 miljoen kilo stikstof en 172,9 miljoen kilo fosfaat, gelijk aan het niveau van 2002. Tot en met 2024 worden de mestproductieplafonds afgebouwd naar het niveau van 2020, 489,4 miljoen kilo stikstof en 150,7 miljoen kilo fosfaat. In 2025 moet de mestproductie onder de 440 miljoen kilo stikstof en 135 miljoen kilo fosfaat blijven.
In 2021 lag de stikstofuitscheiding van de Nederlandse veestapel volgens het CBS op 471miljoen kilo en de fosfaatuitscheiding op 148 miljoen kilo. Dat betekent dat de stikstofuitscheiding nog met 6,5 procent en de fosfaatuitscheiding nog met 8,7 procent naar beneden moeten, om onder het plafond van 2025 uit te komen.
'Verontreinigde' gebieden
Nederland moet uiterlijk op 1 januari 2024 'met nutriënten verontreinigde gebieden' hebben aangewezen. Deze gebieden krijgen een verlaagde derogatienorm. In deze gebieden overstijgt het fosfaat- of stikstofgehaltes in het grond- of oppervlaktewater de norm. Zolang Nederland nog geen gebieden heeft aangewezen, gelden de zuidelijke en centrale zandgronden en het Limburgse lössgebied als 'met nutriënten verontreinigd gebied'. Slaagt Nederland er niet in voor 1 januari de 'verontreinigde' gebieden aan te wijzen dan geldt vanaf die datum de bijlage van het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn. En dat betekent dat alle gebieden waar volgens die bijlage actie moet worden ondernomen om de waterkwaliteit te halen, worden beschouwd als 'met nutriënten verontreinigd gebied'.
De derogatie, nu nog 250 kilo stikstof per hectare per jaar in 'niet-verontreinigde' gebieden en 230 kilo stikstof per jaar in 'verontreinigde gebieden', wordt in vier jaar afgebouwd naar 170 kilo stikstof per hectare per jaar.
Natura 2000
Bedrijven met percelen in Natura 2000-gebieden worden uitgesloten van derogatie. Vanaf 1 januari 2024 geldt dat ook voor percelen in de bufferzones rondom deze gebieden. Ook voor percelen in een grondwaterbeschermingsgebied krijgen bedrijven geen derogatievergunning meer. En in gebieden waar het grondwater teveel nitraat bevat moet Nederland vanaf 2024 extra maatregelen nemen om de depositie van nutriënten te verminderen.
Mest en bufferstroken
Vanaf 2024 moet Nederland een elektronisch mestregister hebben, dat het gebruik van (kunst)mest en de productie en gebruik van mest op het land registreert. Vanaf 2025 moeten alle bedrijven dit register gaan gebruiken. Het vervoer van dierlijke meststoffen moet vanaf 1 januari 2023 digitaal geregistreerd worden.
Langs alle waterlopen in Nederland worden bufferstroken aangelegd waarop bemesten niet is toegestaan. Deze bufferstroken zijn vijf meter breed bij ecologisch kwetsbare wateroppervlakten en drie meter breed bij andere waterlopen. Als de bufferstroken daarmee meer dan 4 procent van een perceel beslaan, kunnen ze twee meter smaller worden; drie meter breed bij ecologisch kwetsbare wateroppervlakten en 1 meter breed bij andere waterlopen. Als dit dan nog steeds meer dan 4 procent van het perceel is, kan de strook versmald worden tot één meter bij ecologisch kwetsbare waterlopen die niet langer zijn dan 10 meter, en tot een halve meter bij niet-kwetsbare waterlopen.
De gebruiksorm voor stikstof bij het scheuren van grasland wordt met 50 kilo per hectare verlaagd. Bij het scheuren van grasland om er maïsland van te maken, gaat de gebruiksnorm van stikstof met 65 kilo per hectare naar beneden.
Tekst: Wim Gruisen
Beeld: Ellen Meinen
Bron: Europese Commissie