'Scheve verhouding stier- en vaarskalveren'

Volgens Swinkels zijn er door het vervallen van het melkquotum in Nederland significant meer kalveren geboren de laatste maanden. Maar 30 procent van de geboren kalveren is nodig voor vervanging van de melkveestapel. Bijna 70 procent van de overige dieren komt dus bij de vleesveehouders uit, waaronder kalverhouders.
„Het groeiende aantal geboortes op melkveebedrijven leidt tot een te hoog aanbod van het aantal stierkalveren en vaarskalveren. De mesters worden dus momenteel overspoeld qua aanbod. De vleesmarkt reageert op vraag, een zogeheten pullmarkt, en die is nu uit verhouding.
Opzetbeleid
Het opzetbeleid van de VanDrie Group en daarmee de aankoop van nuchtere kalveren, komt tot stand op basis van de verwachting van de afzet van slachtrijpe dieren. Op dit moment worden nuka´s aangekocht in de maanden januari en februari, die als vleeskalf op de markt gaan komen in juli en augustus.
In deze vakantiemaanden is er duidelijk een andere vraag vanuit bijvoorbeeld de Italiaanse markt naar kalfsvlees. Niet alleen wordt er minder kalfsvlees gekocht, maar er wordt ook gevraagd naar een zwaardere kwaliteit. „In de zomermaanden wordt er meer vlees gegrilld, zegt Swinkels."
Vaarskalf na twee maanden weer welkom
In het huidige inkoopbeleid passen de vaarskalveren tijdelijk niet. Het inkoopbeleid fluctueert met de afzet in de vleesmarkt mee. Na twee maanden zal VanDrie zich weer richten op vaarskalveren die geschikt zijn binnen de vleeskalvermarkt. De variatie in vraag is niet nieuw, ieder jaar stemt VanDrie de inkoop van kalveren af op de te verwachten afzet van vlees acht maanden later.
„De groei en ontwikkeling van de Nederlandse veestapel dwingt de twee melk- en kalverhouderij sectoren nauw met elkaar samen te werken. Een robuust kalf dat geen antibiotica nodig heeft, is waar de partijen naar streven." Swinkels geeft aan dat in de eerste helft van het nieuwe jaar de visie over structuur en synergie in het fokken, houden en afzet van kalveren wordt gepresenteerd door de melkvee- en kalverhouderij.
Zoveel mogelijk biest
Om een robuust kalf te fokken luidt het advies van Swinkels als volgt: „Zoveel mogelijk biest van goede kwaliteit in de eerste drie levensdagen van het nuchtere kalf. Voer koeien voor afkalven al met hoogwaardig voeders zodat zij en de foetus de benodigde voedingsstoffen binnenkrijgen. Zorg ervoor dat het afkalven hygiënisch en vlot verloopt. En ten slotte: voorzie kalveren in de eerste twee weken van goede voeding, ruime en schone huisvesting en voldoende aandacht voor de gezondheid.”
Hij geeft aan niet op de stoel van de melkveehouder te gaan zitten. „Zij hebben een eigen visie en weten zelf wat bij hun bedrijf past en hebben specialisten die met veel en gericht bedrijfsadvies in deze kunnen ondersteunen.” Het maximaal inzetten van kennis en aandacht rond de geboorte en de opfok van de nuchtere kalveren, leveren volgens Swinkels een waardevolle bijdrage aan robuuste kalveren op de lange termijn.
Kruisen met Belgisch-witblauw
Voor de lange termijn geeft Swinkels het advies om gebruik te maken van gesext sperma op de beste pinken en koeien. Daarnaast kan een aantal dieren worden geïnsemineerd met Belgische witblauw stieren. „Deze kruislingkalveren, die dan vanuit de melkveebedrijven naar de kalverhouderij gaan, zijn van nature al robuustere dieren", aldus Swinkels.
Tekst: Monica van der Hall