Uiergezondheid Award: geen 'bling-blingstal'

Opvallend is dat geen van de drie melkveehouders een nieuwe stal heeft. „Je hoeft dus geen bling-bling stal te hebben om een goede uiergezondheid te realiseren”, merkte dagvoorzitter Siem-Jan Schenk op.
Acht melkers
Jan Nieuwenhuizen werkt met acht melkers per week maar realiseert desondanks een tankcelgetal van 59.000. Wel komt 12 procent klinische mastitis voor, een punt om aan te werken, vindt hij zelf.
Nieuwenhuizens gouden tip is het werken met strakke protocollen. „Bovendien moet je uitleggen waarom je iets doet, dat motiveert. Bij ons is iedere melker verantwoordelijk voor de volgende melker. Daarnaast wordt het tankcelgetal nauwkeurig gevolgd en bij een afwijking met alle melkers besproken.”
Gespitst op detail
Leon van der Tol melkt 120 koeien, is gespitst op detail en altijd op zoek naar dingetjes om te verbeteren. Nadat hij een aantal jaren geleden een klebsiëlla-uitbraak en 30 klinische mastitisgevallen meemaakte, koos hij bewust zelf voorlichters uit en is met hen hard aan de slag gegaan. „De ambitie spat ervan af”, aldus de jury.
Het percentage klinische mastitis is op zijn bedrijf daardoor nu extreem laag: 1,6 procent. „Je moet echter piketpaaltjes blijven verzetten en het vervolgens ook handen en voeten geven”, geeft Van der Tol de congresbezoekers mee. Zijn nieuwe doel is daarom een tankcelgetal onder de 60.000. Dit lag in 2012 nog op 129.000.
Inspirator
Riekus Ziel ten slotte is een inspirator, aldus zijn dierenarts die hem voordroeg. Riekus' werkwijze kenmerkt zich door rust, reinheid en regelmaat. Zelf vindt hij dat hij niet veel bijzonders doet. „Je moet gewoon je ding doen en als het niet goed gaat, de vinger op de zere plek leggen. Mijn vrouw houdt me dan wel bij de les: ‘Opletten, Riekus!’.”
De veehouder realiseerde in 2012 bij zijn 80 koeien een tankcelgetal van 82.000 en 5 procent klinische mastitis.
Tekst: José Bongen
Beeld: UGCN, Agrio archief