‘Uitbreiden onmogelijk voor Vlaamse veehouderij na stikstofakkoord’

De Vlaamse regering bereikte 23 februari een akkoord over stikstof en de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). De varkens- en pluimveehouderij moet de stikstofuitstoot 60 procent reduceren en de melkveehouderij 15 procent. Het gevolg van deze wetgeving is dat Vlaamse veehouders in vrijwel geen enkel gebied meer kunnen uitbreiden, schetste Relaes. Hij liet een kaart zien waar op enkele plekken nog uitbreiding mogelijk was.

„Het klimaat is een globaal probleem dat een globale aanpak vereist, terwijl de stikstofproblematiek een lokaal probleem is dat een lokale aanpak vereist", vergelijkt Relaes.

‘Nog niet ten dode opgeschreven’

De Vlaamse landbouw is volgens Relaes nog niet ten dode opgeschreven. „De Vlaamse landbouwsector heeft veel lastige jaren overwonnen”, zegt Relaes. Hij blikte onder meer terug op de dioxinecrisis in de jaren ’90 en de uitbraken van vogelgriep en varkenspest de jaren daarna.

Uitbreiden van veehouderijen is door het stikstofakkoord nu praktisch onmogelijk. Relaes hoopt dat er binnen drie tot vier jaar wel weer mogelijkheden zijn voor veehouders om uit te kunnen breiden en zodoende hun bedrijf te ontwikkelen. Bijvoorbeeld doordat de Vlaamse overheid stikstof reducerende technieken goedkeurt en veehouders die hierin investeren kunnen uitbreiden.

Relaes vindt dat de landbouwsector het stikstofprobleem moet erkennen en zich hierin proactief moet opstellen. „Eén staalfabriek van ArcelorMittal stoot meer CO2 uit dan totale landbouw in Vlaanderen. Toch is de Vlaamse regering en media positief over ArcelorMittal omdat ze het probleem onderkennen en werken aan oplossingen om de CO2 uitstoot te verminderen.” De Vlaamse landbouwsector kan hiervan leren volgens Relaes.

Bondgenoot primaire sector

De landbouw in Vlaanderen heeft zeker toekomst volgens Relaes. „We hebben in Vlaanderen de ideale productieomstandigheden, bekwame bedrijfsleiders, koopkrachtige consumenten, een haven vlakbij de landbouwgebieden en een sterke toeleverings- en agrofoodsector” somt hij enkele voordelen op.

De toeleverings- en agrofoodsector moet meer bondgenoot worden van de primaire sector door vaker en beter op te komen voor de primaire landbouwsector in Vlaanderen, vindt Relaes.

Klimaatvriendelijke melkproductie

Relaes wees ook nog op de klimaatvriendelijke melkproductie in Europa. „In 2016 produceerden India en de EU beide ongeveer 160 miljard liter melk. In India was de gemiddelde productie 1.300 liter per koe en hadden ze 122 miljoen koeien nodig voor de totale melkproductie. In de EU was de gemiddelde productie 7.000 liter per koe en hadden ze slechts 23 miljoen koeien nodig”, vergeleek hij. Dit is volgens Relaes een heel belangrijk argument om de landbouw in Vlaanderen in stand te houden.