Zware geboorten bij vaarzen in tien jaar tijd gehalveerd

In 2011 kalfde nog bijna 10 procent van de vaarzen zwaar af. Afgelopen jaar was dat nog maar ongeveer 5 procent. Genetica draagt daar voor een groot deel aan bij, concludeert CRV. Zo is de genetische aanleg voor de kenmerken geboorte- en afkalfgemak in tien jaar tijd met gemiddeld drie punten gestegen.
CRV weegt de geboorte-index mee in de NVI. In deze index zijn naast de fokwaarden geboortegemak en afkalfgemak, ook de fokwaarden voor levensvatbaarheid bij geboorte, levensvatbaarheid bij afkalven en de kalvervitaliteit meegenomen. „Omdat de geboorte-index ook wordt meegewogen in de NVI, mag de komende jaren een verdere vooruitgang op geboortegemak worden verwacht”, stelt de fokkerij-organisatie.
Verwarring
CRV merkt in de praktijk dat er nog wel eens verwarring is over de cijfers geboortegemak en afkalfgemak en hoe dit zich verhoud tussen melk- en vleesrassen. Het cijfer geboortegemak zegt iets over de geboorte van een zoon of dochter van een stier. Het cijfer afkalfgemak betreft de dochter van de stier die zelf een kalf krijgt.
Belgisch witblauw versus holstein
Het cijfer geboortegemak bij bijvoorbeeld Belgische witblauwe stieren moet duidelijk anders gezien worden dan bij holsteinstieren. De cijfers zijn gebaseerd op rasgemiddelde. Het percentage moeilijke geboorten bij gebruik van Belgisch witblauw op vaarzen of oudere holsteinkoeien is gemiddeld ongeveer 9 procent. Dit komt overeen met een index geboortegemak van 120 op Belgisch-witblauwbasis. Ter vergelijking: een holsteinstier met een fokwaarde van 100 voor geboortegemak geeft zo’n 5,6 procent moeilijke geboorten bij gebruik op pinken en 4,2 procent bij gebruik op vaarzen of oudere koeien.