GD waarschuwt voor oplopend aantal IBR-infecties

Tot en met november zijn al 21 tankmelkuitslagen op IBR-positief bevonden op melkveebedrijven die een IBR-vrije status hadden. De jaren ervoor was er juist sprake van een daling. Dit als gevolg van een landelijke aanpak van IBR en BVD die startte in 2018. Het percentage IBR-vrije en -onverdachte bedrijven nam toe het aantal tankmelkuitslagen en neusswabs waarbij het virus werd aangetoond na af. In 2019 waren er in totaal zeventien bedrijven met een IBR uitbraak. In 2020 waren dat er twaalf.
Lokale verspreiding
Wat de GD met name opvalt is dat in bepaalde regio’s meer virus circuleert dan in andere. Welke regio’s dit zijn, noemt de gezondheidsdienst niet, maar wel luidt de conclusie dat er zeer waarschijnlijk sprake is van lokale verspreiding.
De bekendste verschijnselen bij IBR zijn: neus- en/of ooguitvloeiing, snurken, koorts, verminderde eetlust, daling melkproductie, verwerpen en soms sterfte. Bij twijfel is het advies om contact op te nemen met de dierenarts, ongeacht de IBR-status. Die kan dan gericht onderzoek uitvoeren.
Contacten waarschuwen
Als de diagnose IBR is gesteld waarschuwt de GD om extra te letten op hygiënemaatregelen om versleep tussen bedrijven te voorkomen. Daarbij moeten buurt- en contactbedrijven en erfbetreders op de hoogte gebracht worden van de uitbraak. Zij kunnen dan maatregelen nemen om verdere verspreiding van het virus te voorkomen. De gezondheidsdienst merkt dat dit soort informatie mondjesmaat wordt gedeeld, „Het is juist nu voor iedereen belangrijk virusverspreiding tegen te gaan en niet achterop te raken in de bestrijding.”