Slechts 12 procent ruw eiwit in begin juni-kuilen

Eurofins onderscheidt twee inkuilpieken dit voorjaar. De meeste kuilen zijn gemaakt in week 19, rond Hemelvaartsdag. Het droge stof gehalte van die kuilen ligt rond de 25 procent waarbij grootste groep tussen de 20- 25 procent valt. Door de lange conserveringsduur is veel suiker (46 gram per kilo droge stof) omgezet naar melkzuur (86 gram per kilo droge stof). In een normaal jaar wordt er rond de 40 gram melkzuur gevormd. Deze kuilen zijn daardoor over het algemeen zuurder dan gemiddeld, met een gemiddelde pH van 4,3.
In de analyses komt goed terug dat het hoge vochtpercentage invloed heeft gehad op de conserveringsduur. Deze natte kuilen hebben langer doorgewerkt. Het suikergehalte is gedaald tot gemiddeld 46 gram per kilo droge stof. Dit suiker is omgezet in een hoog melkzuur gehalte van 86 gram per kilo droge stof waar dit normaliter rond de 40 zit. De pH van de kuil is daardoor ook lager uitgevallen, gemiddeld 4,3.
De ‘Hemelvaartsdag-kuilen’ hebben een prima voederwaarde van 972 VEM, met een relatief laag aandeel ruw eiwit van net geen 15 procent. Dit is 1,5 procent lager dan gemiddeld. Opvallend is het vrij hoge aandeel ammoniak van 12 procent. Het aandeel boterzuur komt op 3,3 gram per kilo droge stof. Normaal ligt deze rond de 2 gram. De combinatie van deze twee paramaters is een teken dat de pH onvoldoende snel gedaald is, waardoor er rotting ontstaat en boterzuurbacteriën zich makkelijker kunnen vermenigvuldigen, meldt het laboratorium.
Juni-kuilen
De tweede inkuil-piek was begin juni. De voederwaarde van deze kuilen daalde tot onder de 900 VEM. Het eiwitgehalte is gemiddeld slechts 12,1 procent. De kuilen zitten gemiddeld op 42 procent. Wel zijn ze wat broeigevoeliger volgens Eurofins.