Doorschieten gras, te sturen of overkomt het je?

De tweede snede, die meestal vlak achter de 1ste snede aankomt, is meestal een stuk lastiger te managen in de praktijk. Immers de aren probeer je zoveel mogelijk te voorkomen. Helaas is dat tegennatuurlijk. Het is dan ook een voordeel om een grasmengsel te hebben waar zowel middentijds- als laatdoorschietende rassen in zitten. Hierdoor spreid je als veehouder het doorschietmoment en daarmee ook de spreiding in het maaimoment, wat je als boer meer oogstflexibiliteit geeft. Het nadeel van een mengsel met alleen late rassen is dat zo’n mengsel in het voorjaar langzamer op gang komt en dus weliswaar later doorschiet, maar met als gevolg dat je pas later je 1e en dus ook de 2de snede kunt maaien. Met name in de 1e en 2de snede is de kwaliteit meestal goed dus profiteer dan ook meer van de hogere opbrengst van de middentijdse rassen.
De meeste grassen zijn de laatste weken weliswaar aan hun schietdatum gekomen en juist nu aan het doorschieten gegaan, dit kan dus zeker tot een lagere voederwaarde leiden. Het kan je dus zomaar overkomen. Door een goed doordacht bouw- en oogstplan, met daarin meegenomen de juiste mengelkeuze, kun je ervoor zorgen dat het in de praktijk minder lastig zal zijn dan verwacht. Ga hier dus bewust mee om.
Op de Rassenlijst staan ook enkele (zeer) vroege rassen. Deze schieten vaak in de 2e week van mei al door, maar groeien wel mooi egaal op. Het voordeel hiervan is dat je al een mooie maai- of weidesnede eraf kunt hebben voordat de steeds vaker voorkomende voorjaarsdroogte de kop op steekt. Door meer productie in het voorjaar (1e en 2de snede) te halen loopt u minder risico in de zomermaanden wanneer het te droog en warm is om het gras goed aan de groei te houden.
Tekst: Namens Plantum, door DLF Seeds, Science