Kamer grijpt opening Chinese markt aan voor debat over Nederlandse kalversector
Het debat was aangevraagd toen China in 2018 de markt voor Nederlands kalfsvlees had geopend, maar was pas deze week ingepland. Het was het oudste debat dat nog op de lijst stond, vertelde Anne Kuik, die de vergadering voorzat.
Maar er werd weinig over China gepraat, maar des te meer over de Nederlandse kalverhouderij.
Christine Teunissen (PvdD) betoogde dat de opening naar de Chinese markt de Nederlandse kalversector groter maakte. Dat zouden we niet moeten willen, stelde ze, vanwege redenen van dierenwelzijn en kringlooplandbouw. ChristenUnie-Kamerlid Pieter Grinwis viel haar bij, en stelde dat de kalversector in zestig jaar in omvang verviervoudigd is. In 1960 werden er 400.000 dieren geslacht, en in 2019 1,65 miljoen, waarvan de helft geïmporteerd. Volgens beiden leidt de export naar China enkel tot een grotere kalversector en meer import van kalveren.
In een interruptie wees Caroline van der Plas er echter op dat er slechts één procent van het Nederlandse kalfsvlees naar China wordt geëxporteerd. „Het lijkt mij niet dat de Nederlandse kalverhouderij hierdoor gigantisch explodeert.“
VVD’er Jan Klink greep zijn eigen verleden als zoon van een melkveehouder aan om te laten zien dat kalveren in Nederland goed verzorgd worden. Hij vertelde hoe het gezin Klink leefde van de opbrengst van de kalveren en de verkoop van koeien. „We hadden er alle belang bij om goed voor de kalfjes te zorgen“, vertelde hij, „anders hou je er niets aan over.“ En de export naar China betreft het vlees van in Nederland geboren kalveren, niet van geïmporteerde kalveren.
Op het betoog van Teunissen, dat Nederland geen kalfsvlees naar China moet exporteren vanwege de milieu- en dierenwelzijnsaspecten, vroeg hij welk land dat dan wel zou moeten doen. „Als u zegt dat het in een land als Nederland, dat aan de hoogste standaarden voldoet, allemaal niet goed is of verschrikkelijk, dan ben ik wel benieuwd in welk land het wel goed is.“ Teunissen had daar geen antwoord op.
Beste boerenpartij
Ondertussen was er een mini-debatje tussen de ChristenUnie en de BBB over de vraag wie het het beste opneemt voor de boeren. Caroline van der Plas vuurde het eerste salvo af, door Grinwis te bevragen over zijn kalverkritische opstelling. „De ChristenUnie heeft een heel grote achterban onder boeren“, stelde ze, „en zeker op de Veluwe, waar heel veel kalverhouderijen zitten.“ Zij vroeg zich af waarom de partij dan zo bezig is tegen de kalverhouderij.
Grinwis antwoordde dat vooral de VanDrie Groep profiteert van de export naar China, en de kleine ondernemers, de vrije boeren, het moeilijk hebben. „Er zijn ik weet niet hoeveel melkveehouders die bij mij hebben aangeklopt en smeekten om de import van kalveren te beperken“, vertelde hij, en zei dat het hem verdriet deed dat de BBB het hier niet opneemt voor de boeren die juist lijden onder de integraties.
Niet China, maar Nederland
Minister Kaag, die over buitenlandse handel gaat, luisterde naar een debat dat eigenlijk over de export van kalfsvlees naar China had moeten gaan, maar vooral ging over de Nederlandse landbouw. Veel van dat debat zou dus eigenlijk in de Landbouwcommissie plaats moeten vinden, zei ze, bij haar collega-minister Carola Schouten. Veel vragen weest ze daar naar toe door. Wel vertelde ze dat het bij de export van kalfsvlees naar China betreft om één promille van de totale exportwaarde van rund- en kalfsvlees.
De ChristenUnie en de PvdD dienden moties in om de import van kalveren naar Nederland te verminderen. Minister Kaag ontraadde die. „Er is vrij verkeer van goederen in Europa“, vertelde ze, „en dat geldt hier ook. Wel zet de minister van LNV in op het verminderen van langeafstandstransport in Europa.“
Volgende week dinsdag stemt de Kamer over de moties.