Grasland roept om tweede mestgift
De gemiddelde ruw eiwitgehaltes in het verse gras daalden afgelopen week tot onder de 180 gram ruw eiwit per kilo droge stof. Bij het weiden is het opletten dat de koeien voldoende eiwit vanuit het verse gras binnenkrijgen. De variatie is groot. Gras van vroeg gemaaide of geweide percelen die inmiddels voor een tweede keer bemest zijn, bevat wel ruim voldoende eiwit.
Maaisnedes
Bij percelen die nog gemaaid moeten worden en boven de 4 ton droge stof uitkomen, gaat het aandeel eiwit stevig onderuit tot ruim onder de 150 gram. Maar ook op percelen in Noord-Nederland waar nog geen dikke maaisnede staat, loopt het eiwitgehalte in het gras terug. Dit komt omdat de tijd tussen de bemesting en het maaien steeds groter wordt. Door het relatief koude voorjaar viel de groei tegen en is het maaiseizoen zeker een tot twee weken opgeschoven. De opname van stikstof door het gras is daarentegen toch gestaag doorgegaan. Daardoor is er nu weinig stikstof meer beschikbaar voor het gras vanuit de eerste mestgift.
Voederwaarde weidegras nog hoog
Naast het eiwitgehalte daalt ook het aandeel suiker in het gras, al is dit erg afhankelijk van het weer. Een paar zonnige dagen kan het suikergehalte weer flink doen stijgen. De voederwaarde van jong weidegras ligt nog relatief hoog; gemiddeld rond de 1050 VEM. Bij maaipercelen treedt verhouting in en gaat de voederwaarde wel terug, al is dit weer sterk afhankelijk van de zwaarte van de snede.