Is uw grasperceel klaar voor een Topkuil en topopbrengsten?

“Het verschil tussen goede en slechte grassen is vrij makkelijk uit te leggen. Goede gewenste grassoorten zaai je en mindere grassoorten krijg je.”

Kijk eens naar de samenstelling van verschillende grasmengsels. Hierin zitten grassoorten waar jarenlange veredeling aan vooraf is gegaan. Enkele voorbeelden zijn Engels raaigras, timothee, Italiaans raaigras, gekruist raaigras en festulolium.

In het begin van het jaar schieten deze grassen door. Maar kiemkrachtig zaad zal niet gevormd worden aangezien het gras ruim daarvoor al gemaaid wordt.

Wanneer u dus geen nieuwe grassen zaait zal het aantal goede grassen ook niet toenemen. U kunt hooguit de bestaande planten goed onderhouden en zorgen voor een dichte zode waardoor minder kans en plek is voor slechte grassen.

Uitlopers
Open plekken zijn vaak binnen de kortste keren weer groen opgevuld. Denk bijvoorbeeld aan kweek welke met ondergrondse wortelstokken met name tijdens droogte langzaam maar zeker terrein kan winnen, maar tegenvalt in voederwaarde. Of ruwbeemd welke ondiep wortelt en houdt van natte voeten. Via bovengrondse uitlopers kan ruwbeemd in korte tijd flink om zich heen grijpen. Met name ruwbeemd kan u op het verkeerde been zetten. Doordat ruwbeemd bij lage temperatuur al eerder actief is kan in het vroege voorjaar toch al snel een perceel groen kijken en lijkt actie ondernemen niet meer nodig.

Zaadvormers
Dan zijn er grassen die wel via zaadvorming zich kunnen vermeerderen. Straatgras welke het hele jaar in bloei staan bij de perceel ingang en rond waterbakken. Of flinke pollen witbol (figuur 1.) langs de slootkanten. Nodig uw adviseur eens uit om samen de boven genoemde grassoorten te leren herkennen om zo uw grasmat te beoordelen. Iets wat met de huidige beginnende lentezon zeker geen straf is. Wanneer een grasplant een paars voetje heeft is het een goed gras. Dit is ook de makkelijkste manier op ruwbeemd van Engels raaigras te onderscheiden (figuur 2).

Zoals gezegd, een goede grassoort zaai je en een mindere krijg je. Blijf daarom altijd alert en vecht tegen ongewenste grassen door bijvoorbeeld te wiedeggen. En wanneer nodig, twijfel niet om het aantal goede grassen op peil te houden doormiddel van doorzaai of herinzaai.