Wisselende resultaten na proef met eiwitgewassen voor veevoer
Het doel van het project is om onder praktijkomstandigheden de sterktes en zwaktes van een zestal gewassen in beeld te brengen. Winterveldbonen en wintererwten zijn daarvoor in het najaar van 2016 gezaaid op een humusrijke zandgrond in Oost-Nederland. Lupinen, sojabonen, zomerveldbonen en zomererwten zijn in het voorjaar van 2017 op dezelfde grond gezaaid. Voor ieder gewas is een oppervlakte van 1,6 hectare gebruikt. De sojabonen zijn zelfs op 3,2 hectare ingezaaid.
De winter van 2016/2017 kenmerkte zich echter door de afwisselende temperaturen. Dit zorgde bij de winterveldbonen en de wintererwten tot een hoog percentage uitwintering met onkruidgroei en de daardoor ontstane open plekken. Ook een beperkt middelenpakket en de tegenvallende werking van de middelen door de droogte droegen bij aan de vele onkruidproblemen.
Een voordeel voor de zomerteelt was dat het mogelijk was om het perceel voor de zaai onkruidvrij te maken. Doordat zomererwten en zomerveldbonen zich sneller ontwikkelen, krijgt onkruid minder kans. Uit de eerste resultaten blijkt dan ook dat de zomerveldbonen en zomererwten meer oogstzeker zijn dan de winterveldbonen en wintererwten. Waar de winterveldbonen 1890 kg/ha opleverde, was dat bij de zomerveldbonen 2270 kg/ha. De zomererwten lieten een nog betere opbrengst van 3620 kg/ha zien, tegenover een opbrengst van 1370 kg/ha van de wintererwten.
De opbrengst van de sojabonen viel na de oogst, met ruim twee ton per hectare, ook tegen. Dit was vooral toe te schrijven aan het droge voorjaar. De soja bleek op de vochthoudende stukken namelijk wel volgens verwachting te groeien. De lupine had een opbrengst van 1520 kg/ha. De komende maanden zullen er voerproeven worden uitgevoerd met de geoogste lupinen, erwten, veldbonen en sojabonen.
De praktijkproef krijgt ook in 2018 een vervolg. Een nieuw perceel met winterveldbonen is inmiddels ingezaaid, om de invloed van jaareffecten in beeld te krijgen.