VEM-systeem verouderd, huidige koe heeft meer energie nodig

De resultaten komen voort uit een experiment met Holstein-koeien in klimaatrespiratiecellen in 2018. In combinatie met literatuurdata concludeert Wageningen Livestock Research dat de omzetting van metaboliseerbare energie (ME) in lichaamsreserves minder efficiënt verloopt in de droogstand dan tijdens de lactatie. Volgens onderzoeker Wouter Spek hangt de omzettingsefficiëntie zowel af van de energiebron in het voer (vet, zetmeel of eiwit), als van het type lichaamsweefsel dat wordt aangezet (vet of eiwit).

Hogere ME-behoefte

Onderzoeker Van Es stelde in 1975 een ME-behoefte voor onderhoud (MEm) vast van 488 kJ per kilo metabool lichaamsgewicht (metabool gewicht wordt uitgedrukt als gewicht tot de macht 0,75. De reden is dat een tweemaal zo zware koe niet tweemaal zoveel eet, maar relatief minder door een kleiner huidoppervlak ten opzichte van de kilogram-massa). Uit Engels en Amerikaans onderzoek uit 2015 kwam al een hogere MEm-behoefte naar voren van rond de 700 kJ/d/kg BW0,75.

De MEm-toename gaat gepaard met een hogere efficiëntie waarmee ME wordt gebruikt voor melkproductie (kL). Spek vond bij lacterende koeien met een hoge melkproductie een MEm-behoefte van 700 kJ/d/kg BW0,75 bij een kL van 0,70. Bij koeien met een lage melkgift vond hij een waarde van 534 kJ/d/kg BW0,75 bij een kL van 0,60. Voor de droogstaande koeien kwam hij tot een MEm-behoefte van 614 kJ/d/kg BW0,75 met een efficiëntie waarmee ME wordt omgezet in lichaamsreserves van 0,57.

Actualisering VEM-systeem

Koeien zijn de afgelopen decennia meer melk gaan geven, zo stelt de onderzoeker. Daardoor is het aandeel aan verteringsorganen per kilo lichaamsgewicht toegenomen en ook is de bloedstroom toegenomen. De energiebehoefte is daardoor sinds 1975 flink gestegen en daarmee is het VEM-systeem verouderd. Om die reden worden de resultaten van het huidige onderzoek in het vervolgonderzoek gecombineerd met andere recent uitgevoerde proeven, om tot een geactualiseerd VEM-systeem te komen.