Europees rapport: Inkomens Nederlandse melkveehouders in middenmoot maar dalen wel

Uit het rapport blijkt dat het landbouwinkomen in de EU nog steeds niet op hetzelfde niveau staat als het inkomen in de rest van de economie. Wel zien de experts een verbetering. De EU-landbouwers verdienden in de periode 2005-2010 slechts een derde van wat niet-landbouwers in de EU verdienen, Vanaf 2011 is er een kentering. Volgens Commissie-cijfers van 2017 verdient een Europese boer nu gemiddeld 46,5 procent van het inkomen van een niet-landbouwer. Alleen het inkomen van landbouwers in Tsjechië en Estland ligt echter hoger dan dat van niet-landbouwers.

De regio’s met het hoogste landbouwinkomen zijn Nederland, België, Luxemburg het noorden van Frankrijk, Italië, Duitsland, het oosten van het Verenigd Koninkrijk en het zuiden van Zweden. Dat komt door een hogere productiviteit, specialisatie en het produceren van hoogwaardige producten. Het allerbelangrijkste is echter de bedrijfsgrootte. Hoe groter het bedrijf, hoe hoger het inkomen.

‘Inkomenssteun blijft nodig’

Het rapport bevestigt de noodzaak voor inkomenssteun voor de Europese landbouwers. Want inkomenssteun is gemiddeld goed voor 12 procent van de omzet van de landbouwbedrijven en ongeveer een derde van het landbouwinkomen. Maar er zijn wel grote verschillen tussen sectoren en met sectoren in een crisissituatie. Volgens het rapport zijn de EU-burgers het eens met een redelijk inkomen voor de boeren. Maar het feit dat 20 procent van de landbouwers 80 procent van de subsidies krijgt, vinden zij onaanvaardbaar. Dit onevenwicht moet volgens het rapport stoppen.

Wanneer de inkomsteun zou worden afgeschaft, zouden landbouwinkomens gemiddeld met 17 procent dalen. De verschillen tussen de sectoren zijn groot. Ruim 20 procent van de Europese landbouwers zegt prijsschommelingen van meer dan 30 procent te ervaren met enorme druk op hun cash-flow. 90 procent van de melkveehouders zou afhankelijk zijn van inkomenssteun.

Inkomensstabilisatie-instrument

De experts vinden dat bij de GLB-hervormingen moet worden ingezet op de risico’s van prijsschommelingen. De experts wijzen er op dat vanuit het oogpunt van landbouwers directe, gekoppelde steun het gunstigst is om het landbouwinkomen te verbeteren. Maatschappelijk gezien zou een ‘inkomensstabilisatie-instrument’, waarbij boeren bij een lage melkprijs of in crisissituaties worden ondersteund in hun inkomen, beter werken. Dit zou vooral voor de melkveehouderij beter zijn omdat er voor melk een goed werkende termijnmarkt ontbreekt.