‘Meer fosfaatvoordeel en minder stikstofvoordeel in 2019’

Dit blijkt uit een analyse van de BEX-prognoses die DLV maakte van haar klanten. Bij driekwart van de bedrijven blijkt het fosfaatvoordeel over 2019 gunstiger uit te pakken dan de jaren ervoor. Eén van de oorzaken is de bepaling van het fosforgehalte in de melk. Andere jaren werd een standaard fosforgehalte (97 milligram per 100 gram melk) genomen. Dit jaar wordt voor eerst het fosforgehalte in de melk gemeten en meegenomen in de BEX. In de praktijk blijkt dat de hoeveelheid fosfor in de melk hoger is dan de standaardwaarde. Daardoor is er minder fosfaat in de mest aanwezig, met een groter fosfaatvoordeel in de BEX.
Een tweede oorzaak voor het hogere fosfaatvoordeel betreft het lagere aandeel fosfor in het voer, aldus DLV. Dit komt omdat er minder fosfor in het kuilgras van 2018 zit. Dit gras is deels in 2019 gevoerd. Het adviesbedrijf verklaart het lagere aandeel fosfor door de droogte. „Als er minder vocht in de bodem is, kan het gras minder fosfaat opnemen en komt er dus ook minder in het gewas.”
Minder stikstofvoordeel
Tegelijk verwacht DLV dat het stikstofvoordeel over dit jaar lager uitvalt voor de BEX. Dit is opvallend, omdat het ruw eiwit gehalte in de rantsoenen juist lager ligt dan 2017 en 2018. „Bedrijven die minder stikstofvoordeel hebben en minder ruw eiwit voeren in het rantsoen, hebben ook een lager ureum waardoor de forfaitaire productie al lager is. Belangrijk is dus het hele jaar op ureum te sturen en dit laag te houden, namelijk rond de 20 mg/ ml, en daarbij ook het ruw eiwit in het rantsoen laag te houden”, stelt DLV.