Vers gras goed voor het bedrijfsresultaat en het % eigen eiwit

De Commissie Grondgebondenheid bracht vorig jaar het advies uit dat de melkveehouderij in 2025 65% van het eiwit dat jaarlijks wordt vervoederd van eigen grond moet komen en/of via een regiocontract wordt geteeld binnen een straal van 20 kilometer. In 2016 lag dit percentage sectorbreed gemiddeld op 61% exclusief aanvoer uit de regio. Dit percentage zal in 2018 bij lange na niet gehaald zal worden door de droogte. Kortom: een groot aantal bedrijven zal de komende jaren de bedrijfsvoering moeten aanpassen.
Analyse van 100 bedrijven
Robert Ebbers, stagiaire bij Countus, analyseerde van 100 Kringloopwijzers en de bijbehorende bedrijfseconomische boekhouding de verbanden tussen het percentage eigen eiwit (% eigen eiwit, exclusief aanvoer uit de regio) en de economische resultaten door de 50% hoogste te vergelijken met de 50% laagste op een aantal vooraf gedefinieerde kengetallen. Deze kengetallen waren onder andere intensiteit van de bedrijven, het aandeel gras in het bouwplan, het aandeel grasproducten in het rantsoen, het aandeel vers gras in het rantsoen en de drogestofopbrengst van het grasland. Conclusie is dat de kengetallen intensiteit en het aandeel vers gras in het rantsoen een significant beter saldo (inclusief bewerkingskosten) tonen bij een hoger % eigen eiwit.
Intensiteit
Het betere saldo bij een lagere intensiteit is volstrekt logisch. De 50% bedrijven met de laagste intensiteit hadden gemiddeld een intensiteit van 14.771 kg melk per ha en scoorden 68% eigen eiwit. De 50% bedrijven met de hoogste intensiteit hadden gemiddeld een intensiteit van 21.551 kg melk, waarmee het % eigen eiwit op 57% uit kwam. Op de extensievere bedrijven lag het saldo inclusief bewerkingskosten 1,69 ct per kg melk hoger. Lagere voerkosten en lagere mestafzetkosten en een iets hogere melkprijs dragen bij aan het hogere saldo.
Vers gras
Als de 100 bedrijven worden onderverdeeld in twee groepen gebaseerd op het aandeel vers gras in het rantsoen, scoren de hoogste bedrijven gemiddeld 9,1% vers gras en de laagste gemiddeld 2,4% in het totale rantsoen. De bedrijven met het grootste aandeel vers gras zijn 2.000 kg melk per ha extensiever met 17.100 kg melk per ha. Het saldo per kg melk inclusief bewerkingskosten ligt op de bedrijven met het hoge vers gras aandeel 2,22 ct hoger. Omgerekend per koe is het resultaat + € 188. Positief voor het hogere saldo zijn de lagere voerkosten door het lager krachtvoer-aandeel, de lagere bewerkingskosten en de hogere melkprijs door onder andere het hogere eiwitpercentage van de melk. (zie tabel). Bij gemiddeld 114 melkkoeien komt het saldo €21.400 hoger uit. Gecorrigeerd voor het intensiteit verschil is er een verschil in saldo van €16.000.
Saldo per kg fosfaat
De omvang van het fosfaatquotum bepaalt de omvang van de melkplas. Daarom is het saldo- verschil ook per kg fosfaat uitgerekend. Op de bedrijven met een laag aandeel vers gras werkt de melkproductie per kg fosfaat in het voordeel: deze is 174 in vergelijking met 172 op de bedrijven met veel vers gras. In deze berekening is het jongvee meegenomen die in beide groepen exact gelijk is, namelijk 6,3 stuks jongvee per 10 melkkoeien. Toch is deze +2 kg te laag om het betere saldo per kg melk te compenseren. Per kg fosfaat is het saldo op de bedrijven met het hoge vers gras aandeel € 3,41 hoger. Bij een bedrijfsomvang van 6.100 kg fosfaatrechten is dit ruim € 20.800,-. Dit verschil is nagenoeg vergelijkbaar met het saldo-verschil berekend aan de hand van het saldo per koe dat op een niveau van € 21.400 ligt. Meer vers gras heeft dus geen positief en negatief effect op de fosfaatproductie.
Tekst: Countus