Zelf mastitis testen stap dichterbij

GD-onderzoeksmanager Annet Velthuis presenteerde de resultaten van het onderzoek tijden het donderdag gehouden Droogstands-symposium in Wageningen.
Eerst onderzocht de GD in het laboratorium verschillende mastitistesten die op het melkveebedrijf ingezet kunnen worden. Aanleiding was de vraag vanuit melkveehouders om zelf mastitis te testen. Veel veehouders maken namelijk beperkt of geen gebruik van de mogelijkheid om een melkmonster in te sturen. Zij vinden dat de uitslag te lang duurt en de informatie in een aantal gevallen beperkt is om een goede behandeling te starten.
De GD onderzocht vijf verschillende methoden om groepen mastitisverwekkers aan te tonen. 866 melkmonsters werden op de standaard methode van de GD (BO) onderzocht, en middels de vijf mastitistesten op basis van . Daarbij was er niet een test die vergelijkbare resultaten gaf met de standaard GD-methode. Bij de zogenoemde gram-negatieve-bacteriën bleken de testen aardig overeen te komen. Bij de gram-positieve-bacteriën waren de verschillen groter. Tussen de vijf ‘boerderij-testen’ bleken de verschillen klein.
Ervaringen veehouders wisselend
Het onderzoek werd daarnaast uitgevoerd met veehouders in de praktijk. Het onderscheiden van de bacteriestammen bleek eerst lastig. Maar na verloop van tijd leerden de veehouders de uitkomsten steeds betere te interpreteren en kwamen de uitslagen overeen met de onderzoeken in het laboratorium. Wel ervaarden de veehouders het zelf testen verschillend. Sommige veehouders zijn positief en willen de testen graag blijven toepassen, anderen vinden het veel werk. Het grootste knelpunt lijkt voorlopig de beschikbaarheid van de testen.