‘Slechts’ 23 procent stikstof in het oppervlaktewater afkomstig van de landbouw

Het is niet de eerste keer dat het Compendium extra bronnen toerekent aan landbouw, ook in 2017 bij het opstellen van het 6e actieprogramma nitraat schreef het Compendium extra bronnen toe aan de landbouw. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), onderdeel van het Compendium, rekende deze bronnen toe aan de landbouw, omdat zij de waterkwaliteitsnormen niet wilde verruimen voor stikstof en fosfor uit natuurlijke bronnen. Het PBL koos ervoor deze opgave bij de landbouw neer te leggen, omdat deze sector meer draagkracht had dan bijvoorbeeld de rioolwaterzuivering.
Verruiming waterdoelen is politieke keuze
Het verruimen van de waterkwaliteitsnormen voor stikstof en fosfor uit natuurlijke bronnen is toegestaan, maar niet alle waterschappen en/of provincies maken gebruik van deze mogelijkheid. Het betreft hier een politieke keuze.
Aan de vooravond van het 8e actieprogramma nitraat constateert Geesje Rotgers dat het Compendium wederom een aantal extra bronnen aan de landbouw toerekent zonder daar melding van te maken. ‘Hierdoor ontstaat het beeld bij de politiek, de media en Europese Commissie dat ruim de helft van de stikstof- en fosforbelasting in het oppervlaktewater toegeschreven moet worden aan de landbouw’, constateert Rotgers in haar artikel ‘PBL rekent watervervuiling (stikstof en fosfor) uit andere bronnen toe aan landbouw’. Daar komt nog bij dat het Compendium ook het inlaatwater, de stikstof en fosfor die vanuit Duitsland en België ons land binnenkomt niet verrekend.
PBL bevestigt werkwijze
Het PBL bevestigt ook deze keer onomwonden extra bronnen toe te rekenen aan de landbouw. Het betreft natuurlijke kwel vanuit de ondergrond, uitloging van nutriënten die van nature in de bodem aanwezig zijn, uitspoeling van eerder geïnfiltreerd oppervlaktewater en uitspoeling van stikstofdepositie. Tegelijkertijd wordt de invloed van inlaatwater buiten beschouwing gelaten. Het PBL laat in een reactie aan de Stichting Agrifacts weten: ‘Inlaatwater is geen emissiebron. De nutriënten in het inlaatwater zijn afkomstig van verschillende bronnen. Verder wordt alleen gekeken naar binnenlandse bronnen.’
Opgave landbouw bewust vergroot
Het toerekenen van extra bronnen aan de landbouw, ondanks dat de landbouw geen invloed heeft op deze bronnen vergroot de wateropgave van de landbouw.
In 2025 onderzocht de Wageningen Universiteit (WUR), in opdracht van het ministerie van Landbouw Visserij Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) welke bron, welk aandeel heeft in de totale hoeveelheid stikstof en fosfor in regionaal oppervlaktewater. Voor dit onderzoek werkte WUR samen met de waterschappen. Het onderzoek laat zien welk aandeel van de stikstof en fosfor afkomstig is van landbouw en bemesting en welk aandeel komt uit bodemprocessen die de landbouw niet worden aangerekend. Ook rekende WUR in dit onderzoek met de stikstof- en fosforaanvoer via het inlaatwater. Bij deze rekenmethode valt het aandeel stikstof en fosfor dat toe te rekenen is aan de landbouw fors lager uit dan bij de toegepaste rekenmethode van het PBL.
Verkeerde politieke discussie
Het Compendium zegt met haar informatie bij te dragen aan de kwaliteit van de politieke en bestuurlijke afwegingen op het gebied van natuur, milieu en ruimte. De ondoorzichtige en oncontroleerbare wijze waarop het Compendium stikstof en fosfor toeschrijft aan de landbouw, zorgt ervoor dat er politieke en bestuurlijke een verkeerde discussie wordt gevoerd. Deze discussie had in de eerste plaats moeten gaan over de vraag of het juist is een grotere opgave bij de landbouw neer te leggen dan waar zij verantwoordelijk voor is. En niet over het wel of niet toerekenen van extra bronnen aan de landbouw.’, stelt Geesje Rotgers in haar analyse voor Stichting Agrifacts.


Tekst: Hermien van der Aa
Woont en werkt op een melkveebedrijf in Hernen met als neventakken educatie en zorglandbouw. Sinds 2020 parttime redacteur melkvee bij Agrio, waar ze hoofdzakelijk schrijft voor de website melkvee.nl, het vakblad Melkvee en de regiobladen
Beeld: Ruth van Schriek
Bron: Stichting AgriFacts


