Video: Open box, 3-in-1 tepelbeker: hierom kozen de Groningse broers Sieperda hun melkrobot
Waarom kozen de Groningse broers Pieter en Jacob Sieperda voor twee GEA Dairy Robot R9500?
Over het melkveebedrijf
In 1997 kochten de ouders van Pieter en Jacob het bedrijf in Oldehove (Gr.). Jacob stapte in 2003 in, Pieter in 2012. Sinds 2019 runnen de broers de maatschap samen met hun gezinnen. Het bedrijf telt circa 145 melkkoeien plus jongvee op ±85 hectare (waarvan 15 ha snijmaïs). Ze zijn grotendeels zelfvoorzienend en doen het eigen landwerk. Sinds ruim een jaar melken ze met twee melkrobots.
Oriënteren op melkrobots – aanpak & tip
“Als je nog geen ervaring hebt met melkrobots, ga dan eerst een paar dagen meedraaien op een bedrijf met robots,” tipt Pieter. Zelf werkt hij al twaalf jaar met melkrobots bij een ander melkveebedrijf. Toch keken Pieter en Jacob voor hun aankoop ook nog bij andere melkveehouders. De broers bezochten verschillende merken en werkwijzen en kregen zo snel een goed beeld van wat bij hen past. Jacob: “We hebben zowel gestuurd als vrij koeverkeer in de praktijk bekeken. Vrij sprak ons het meest aan. Op één dag zagen we twee bedrijven: bij gestuurd verkeer zijn het ons te veel hekjes en toestanden; daar waren we niet kapot van.” Door Pieters ervaring met robots en looplijnen hadden ze al een helder beeld van de gewenste inrichting; GEA dacht daarin goed mee.
Gekozen voor een open box melkrobot
Van alle systemen die de broers zagen, sprak de openheid van de GEA-melkrobot het meest aan. “De koe staat niet in een afgesloten hokje, zoals bij andere robots,” zegt Jacob.
Je hebt meer contact met de koe, en de koe kan zelf de omgeving en haar koppel in de gaten houden. Dat de robot compact is en nauwelijks opvalt in de stal, spreekt ons enorm aan.
In de stal van Sieperda is vrij koeverkeer mogelijk: koeien hebben altijd toegang tot de robots en gaan er zelfstandig naartoe. Ze volgen hun eigen ritme en gaan, bij druk op de uier, naar de robot. Daardoor worden ze nu drie keer per dag gemolken, in plaats van twee keer in de oude situatie met de 2×7 visgraat. Dit levert een hogere melkproductie op: van circa 9.500 naar 11.000 liter per koe per jaar. De aangepaste voerstrategie, die afgelopen jaar is doorgevoerd, heeft dit bovendien versterkt.
De 3-in-1 tepelbeker: hoe is de melkkwaliteit als alles in één beker gebeurt?
Kort antwoord: de melkkwaliteit blijft gewaarborgd. Pieter en Jacob hadden hier aanvankelijk ook vragen over: Hoe schoon is de melk in de tank, als reinigen, stimuleren, melken én nabehandelen (dippen) in dezelfde tepelbeker gebeurt? Tijdens bedrijfsbezoeken raakten ze overtuigd: het systeem met de 3-in-1 tepelbeker levert schone melk van kwaliteit.
De robot werkt met twee gescheiden systemen en korte lijnen: één voor de voorbehandeling (reiniging en stimulering) en één voor de melkontvangst. Hierdoor blijven voorbehandeling en de eerste stralen melk strikt gescheiden.
Ook de nabehandeling met jodium gebeurt in de tepelbeker, heel gericht óp de spenen. In tegenstelling tot een spraysysteem (dat ook uier en achterbenen kan raken), wordt met minimale jodiuminzet de speen effectief beschermd tegen bacteriën.
Zit de tepel eenmaal in de beker, dan gaat hij er niet meer af tot de koe is uitgemolken. Dat scheelt tijd in het melkproces en haalt een mogelijk stressmoment weg; er hoeft maar één keer aangesloten te worden.
Jacob Sieperda
Aanpassingen in een bestaande stal
Uitgaan van de bestaande bebouwing bleek prima te doen: de melkrobot is compact en daardoor makkelijk inpasbaar. Met een kleine uitbouw voor extra loopruimte rondom de robot konden de broers het systeem met minimale aanpassingen op de juiste plek zetten. Het ‘putje’, de operator-verdieping achter de robot werd daarbij direct uitgegraven. De operator-verdieping is uniek voor dit typen robot en een groot arbeidsgemak.
Je kunt makkelijk rechtop bij de uier van de koe komen.
GEA dacht mee bij de stalindeling, maar het plan droeg duidelijk hun eigen stempel, dankzij Pieters ervaring met robots en looplijnen. “In nieuwbouw kun je het ideaal tekenen; in bestaande situaties maken looplijnen het verschil en is het belangrijk dat je niet zomaar een verkoopadvies volgt, maar je eigen praktische keuzes maakt,” vertelt Pieter, waarna hij opnieuw benadrukt hoe helpend ervaring met robots kan zijn. “Schroom niet om bij veel andere boeren te kijken. Als het kan, loop een paar dagen mee. Daar doe je zóveel ervaring mee op.”
Hou je met melkrobots nog zicht op de koe?
Ja, juíst meer zicht, stellen de broers. “Dankzij de dashboards vallen afwijkingen eerder op. Het is ’s ochtends het eerste wat ik bekijk,” vertelt Pieter. Vroeger zat er tussen het ochtend- en avondmelken soms wel 15 uur, waardoor minder snel werd opgemerkt dat een koe niet fit was. Nu zitten ze er korter op en kunnen ze sneller én gerichter behandelen.
De veronderstelling dat vaker melken de uiergezondheid schaadt, zien de broers niet terug. Ondanks 3× daags melken is het celgetal niet gestegen.
De grootste winst volgens het thuisfront: Pieter en Jacob zitten weer vaker aan de eettafel. Waar melken in de oude 2×7-visgraat zo drie uur per keer kostte, is de ochtend nu binnen twee uur rond: robots en koeien schoon, voeren, lijstje nalopen. Ook het landwerk hoeft niet meer gehaast “tussen melkbeurten door”. En de belasting? “De fysieke belasting is stukken minder geworden, dat merk je de hele dag door,” besluit Jacob.
Tekst: Marloes ten Oever
Beeld: GEA