Zowel gras als maïs profiteert van wisselbouw
Het komt ieder jaar terug: het opstellen van het bouwplan. Een melkveehouder heeft het relatief eenvoudig met “slechts” twee gewassen: gras en maïs. Toch lopen veel veehouders vast met de wisselteelt van deze gewassen, door de eis van 80% grasland bij derogatie. Een goede rotatie is belangrijk omdat zowel gras als maïs hier van profiteert.
Kies een vroeg maïsras
Eigenlijk start het maken van een bouwplan op een melkveebedrijf al een jaar van tevoren. Als na de maïsteelt grasland ingezaaid wordt, moet de maïsraskeuze hierop afgestemd worden door te kiezen voor een vroeg ras. Een vroeg maïsras rijpt eerder af en kan op tijd geoogst worden. Op deze manier is er gelegenheid om onder goede omstandigheden gras in te zaaien. Het bouwland is dan goed te bewerken, waardoor een prima zaaibed bereid kan worden voor het graszaad. Dit draagt bij aan een vlotte kieming en vestiging van de nieuwe graszode. “Een goed begin, is het halve werk”.
Steeds meer veehouders kiezen voor de inzaai van gras/klaver, om de voordelen van witte en/of rode klavers te benutten. Bij gras/klaver is vroeg inzaaien een must. Tot half september leent het zich bijzonder goed om klavers in te zaaien. Later in het najaar wordt de kans van slagen een stuk kleiner.
80% grasland ideaal voor rotatie
De 80% grasland-eis bij derogatie is eigenlijk een handig hulpmiddel om het bouwplan op een melkveebedrijf te vereenvoudigen. Deel het bouwplan op in 5 blokken van gelijke oppervlakte. Ieder blok is nu 20% van totale areaal. Zaai op 1 blok maïs in en houd op 4 blokken grasland. Door het “maïsblok” ieder jaar te rouleren, kan ieder najaar blijvend grasland worden ingezaaid. Zo is het grasbestand maximaal 4 tot 5 jaar oud en wordt de genetische potentie van de grasrassen het beste benut. Uiteraard moet een veehouder letten op enkele praktische aspecten zoals het beweidbare oppervlak (huiskavel) bij weidegang en het grasbestand van andere percelen.
Kweekwerk staat nooit stil; ieder jaar komen nieuwe, verbeterde grasrassen op de markt. Deze nieuwe grasrassen zijn weer een verbetering van de oude. Dat kan een verbetering zijn op landbouwkundige eigenschappen of een hogere opbrengst. Door regelmatig nieuw grasland in te zaaien blijft het grasbestand up-to-date en haalt men het beste uit de top van de rassenlijst.
Rotatie benut mineralisatie
Bij de wisselteelt van gras en maïs worden mineralen efficiënt benut. Na de teelt van maïs is een gedeelte vrije stikstof (N) beschikbaar. Op zand- en lössgrond is men verplicht om na de maïsteelt een vanggewas te telen. Blijvend grasland is ook een toegestaan vanggewas na maïs. Het nieuwe gras kan profiteren van de vrije stikstof die nog aanwezig is in de bodem, zonder extra bemesting. Een onderzaai van gras in maïs werkt als vanggewas maar schiet tekort voor blijvend grasland. Ook is een grondbewerking dan niet meer mogelijk.
Maïs telen op gescheurd grasland geeft doorgaans zeer goede droge stof- en kVEM-opbrengsten. Door het vrijkomen van mineralen uit de oude graszode groeit de maïs bijzonder goed. Dit geeft ruimte om de bemesting van maïs op gescheurd grasland met 10 tot 20 m3 rundveedrijfmest per hectare te verlagen.
Tekst: Plantum
Beeld: Limagrain