‘Opschaling precisiebemesting stokt zonder vakmanschap en waardering’

Betten, die meewerkt als demobedrijf voor Deltaplan Agrarisch Waterbeheer, benadrukt dat precisiebemesting niet start met een nieuwe machine, maar met de mensen eromheen. „Uiteindelijk is het mensenwerk met onze chauffeurs en monteurs als belangrijkste ambassadeurs. De mooiste, nieuwste techniek helpt niet als er niet goed wordt afgesteld of gecontroleerd,” zegt de loonwerker uit het Friese Elsloo, die meerdere bemestingsproeven op droge zandgrond in maïs deed.
„Investeringen in GPS, sectieafsluiting en slimme toediening komen bovendien vaak uit eigen zak. Loonwerkers vallen geregeld buiten subsidieregelingen, terwijl zij wel de capaciteit en kennis opbouwen om precies te werken.”
Intrinsieke motivatie en leergierigheid
Breimer, die een melkveebedrijf heeft met 120 melkkoeien en 80 stuks jongvee op 52 hectare grond, waarvan 42 hectare grasland, ziet bij collega-melkveehouders vooral een andere bottleneck: het ontbreken van overzicht. Wie niet scherp heeft wat er aan voer ingaat, wat er via melk uitkomt en wat er via mest terugkeert, mist stuurinformatie. „Je moet de intrinsieke motivatie en leergierigheid in je hebben. Pas als je je bedrijf in beeld hebt op het gebied van onder andere mestanalyses, voer en bodem, dan zie je wat mogelijk is. Zonder dat overzicht kan de stikstofbenutting bij slechte omstandigheden zo 30 tot 50 procent lager uitvallen,” stelt de melkveehouder uit Toldijk (GD). „Er zit gemiddeld vier kilo stikstof in een kuub drijfmest. Dus als je daar al een gedeelte van kwijt bent, moet dat aangevuld worden met kunstmest.”
Dat bedrijfsinzicht is volgens Breimer een voorwaarde om met minder input hetzelfde resultaat te halen.
Dagelijkse basispraktijk, niet ‘iets extra’s’
Betten vindt het tekenend dat er projecten nodig zijn om precisiebemesting onder de aandacht te brengen. „Ik vind dat dit een dagelijkse praktijk moet zijn voor een loonwerker. We zijn er al jaren mee bezig om zo efficiënt en netjes mogelijk te werken. We mogen steeds minder bemesten en elke vierkante centimeter die we hebben moeten we zo optimaal mogelijk benutten. De techniek kan daarbij helpen,” zegt hij.
Hij geeft als voorbeeld de omschakeling na het wegvallen in 2015 van fosfaatkunstmest in maïs voor derogatiebedrijven. Hij stapte over op rijbemesting met drijfmest. Daarmee lukte het om met circa 35 kuub drijfmest toch vergelijkbare resultaten te behalen ten opzichte van 50 kuub volvelds met een bouwlandbemester. „Door samenwerking en techniek kun je efficiënter worden en uitspoeling beperken”, vat hij samen. Juist daarom pleit hij voor beleid dat aansluit bij wat er al gebeurt in het veld, in plaats van steeds weer nieuwe eisen bovenop bestaande inspanningen te stapelen.

Prestaties rond nutriëntenbenutting en waterkwaliteit belonen
Zowel Betten als Breimer willen dat prestaties rond nutriëntenbenutting en waterkwaliteit beter zichtbaar en beloond worden. Breimer: „Wie via doelsturing kan aantonen door middel van KPI’s (kritische prestatie-indicatoren, SB) dat hij exact bemest en weinig uitspoeling veroorzaakt, zou meer ruimte moeten krijgen binnen bemestingsnormen. Een boer wil beloond worden, desnoods met geld.”
Betten: „Techniek voor precisiebemesting is beschikbaar en werkt, maar brede toepassing staat of valt met vakmanschap, goede bedrijfsdata en waardering voor de praktijken die boeren en loonwerkers nu al dagelijks uitvoeren. Dat vraagt wel om meetbaarheid op bedrijfsniveau en om blijvende kennisdeling en demo’s, zodat boeren en loonwerkers van elkaar blijven leren.”



