
Countus: voerrobot geeft voorsprong, maar alleen als de melkveehouder scherp blijft

Wat is het effect van de overstap naar een automatisch voersysteem op de technische en economische resultaten van melkveebedrijven, en dan met name voerefficiëntie, melkproductie, voerkosten en arbeidsinzet, vergeleken met de jaren voor de investering en met andere bedrijven?
Om dit uit te zoeken dook een stagiair van Countus voor het accountantsbureau in de cijfers van melkveebedrijven die de afgelopen jaren overstapten op een automatisch voersysteem. Hij vergeleek de bedrijfsresultaten van een à twee jaar voor de investering met de jaren erna en legde die naast een referentiegroep van andere melkveebedrijven. Daarbij keek hij vooral naar de ontwikkeling van de voerefficiëntie (kilogram melk per kilogram opgenomen voer), de melkproductie en de voerkosten, met speciale aandacht voor de balans tussen ruwvoer en krachtvoer. Ook bracht ze de arbeidsinzet rond voeren in kaart, van kuil losmaken tot bunkers vullen en jongvee voeren.
Lees verder onder het kader
Serie: Automatisch voeren bij melkvee
Melkvee brengt een zesdelige serie over automatisch voeren. In de reeks komen onafhankelijke specialisten én melkveehouders aan het woord. Hun kennis en ervaring geven inzicht in wat automatisch voeren kan betekenen voor koe, veehouder en bedrijfsvoering.
Deel 4: Financiële impact & subsidies
In dit vierde deel staat de vraag centraal of automatisch voeren rendabel is en welke financiële voordelen er op lange termijn zijn. Neutrale rekenvoorbeelden laten zien welke effecten automatisch voeren heeft op arbeidsbesparing, restvoerbesparing en een mogelijke stijging van de melkproductie. Ook komt de rol van fiscale regelingen, zoals MIA/Vamil en EIA, en de beschikbaarheid van subsidies aan bod.
Volgens Rick Hoksbergen, branche-specialist melkvee bij Countus, is de belangrijkste conclusie dat op de onderzochte bedrijven een automatisch voersysteem in de eerste een à twee jaar vaak duidelijk betere resultaten geeft (onder meer in voerefficiëntie), maar dat veel bedrijven daarna weer terugzakken.
Het voordeel zit dus niet in de voerrobot zelf, maar in het blijvend scherp managen van rantsoen, instellingen en koeien; laat je het systeem op de automatische piloot draaien, dan raak je die voorsprong weer kwijt. „Je moet iedere dag blijven sturen,” benadrukt hij. Dat houdt volgens Hoksbergen in: controleren hoeveel er wordt gevoerd, het rantsoen bijstellen indien nodig, de voerefficiëntie en ruwvoerbenutting volgen en vooral goed naar de koeien en het voer aan het hek blijven kijken.
Een voerrobot neemt wel werk uit handen, maar hij neemt het denken niet over. Het verschil wordt gemaakt door het management, niet door de machine.
Voerrobot een middel, geen doel
Voor Hoksbergen is automatisch voeren nadrukkelijk een middel, geen doel op zich. Een melkveehouder moet volgens hem niet beginnen met de vraag ‘hoe kom ik aan een voerrobot?’, maar met de vraag wat hij met zijn bedrijf wil bereiken. „Wil je arbeid besparen of vooral flexibeler worden, meer melk uit ruwvoer halen, koegezondheid verbeteren, beter inspelen op huisvestingseisen of voldoen aan concepten als PlanetProof en Beter Leven? Pas als die doelen helder zijn, kun je beoordelen of een automatisch voersysteem daarbij echt past en hoe je het moet inzetten. De techniek is dan niet het vertrekpunt, maar een schakel in de bedrijfsvoering die alleen zin heeft als hij aantoonbaar bijdraagt aan die bredere doelen.”
Een melkveehouder mag volgens de melkveespecialist het verbeteren van de voerefficiëntie niet zien als een rekensom die je simpelweg oplost met extra krachtvoer. „Dan gaat de efficiëntie misschien omhoog, maar het voersaldo niet per se mee.”
Voor hem draait het om zoveel mogelijk melk uit goed ruwvoer en gezonde koeien, omdat daar de basis van een rendabel bedrijf ligt. „Een automatisch voersysteem kan daarbij helpen. Door vaker en gelijkmatiger te voeren, benutten koeien het ruwvoer meestal beter. Maar dat effect is niet vanzelfsprekend”, benadrukt hij. „Alleen als de ruwvoerkwaliteit deugt en de koeien gezond zijn, kan automatisch voeren die voordelen echt verzilveren.”
Geen wondermiddel voor de werkdruk
Een automatisch voersysteem levert de melkveehouder volgens Hoksbergen zeker arbeidsbesparing op, maar het is geen wondermiddel dat alle werkdruk oplost. „Als je alle voerwerkzaamheden meerekent, van kuil losmaken en bunkers vullen tot voeren van jongvee, kom je volgens hem grofweg op één tot anderhalf uur tijdwinst per dag. Omgerekend is dat bijna een volle werkdag per week die vrijkomt. De grootste winst zit daarbij niet eens in ‘minder werken’, maar vooral in meer vrijheid om het werk anders in te delen. Je zit minder vast aan vaste voertijden en kunt je dagplanning flexibeler rondom andere taken organiseren.”
In de rekensommen over rendement speelt volgens Hoksbergen mee wat je je eigen arbeid waard vindt. „Als je rekent alsof je voor dat uur een betaalde kracht inhuurt, kan de arbeidsbesparing van een automatisch voersysteem financieel best interessant zijn: dan ‘verdient’ die bespaarde arbeid de investering deels terug.” Maar als je in je hoofd rekent dat je eigen uren niks kosten, dan lijkt de investering al snel minder aantrekkelijk.

Mia en Vamil
Aan automatisch voeren zitten ook duidelijke fiscale pluspunten, maar die moeten volgens de branche-specialist wel in perspectief blijven. Via de regelingen MIA en Vamil kunnen investeringen in milieuvriendelijke technieken namelijk extra aantrekkelijk worden gemaakt. Voor een automatisch voersysteem is dat tot nu toe het geval omdat het elektrische systeem een deel van het dieselverbruik vervangt.
Met de Milieu-investeringsaftrek (MIA) mag een ondernemer 36 procent van het investeringsbedrag extra van de fiscale winst aftrekken, bovenop de normale afschrijving. „Bij een investering rond de 200.000 euro levert dat zo’n 20.000 tot 30.000 euro belastingvoordeel op, waardoor de installatie je effectief geen twee ton meer kost maar eerder rond de 170.000 euro.
Met Vamil kun je bovendien tot 75 procent van de investering willekeurig afschrijven, op een moment waarop het jou fiscaal het beste uitkomt. Dat drukt in dat jaar de winst en dus de belasting, en levert liquiditeits- en rentevoordeel op.”
Daarmee kan de effectieve kostprijs van een voerrobot lager uitvallen. Toch benadrukt Hoksbergen dat dit hooguit een steuntje in de rug is. „Bedrijfseconomisch voordeel is sterk bedrijfsspecifiek. Dezelfde installatie kan bij twee vergelijkbare melkveebedrijven heel anders uitpakken, afhankelijk van de ondernemer en het management. Fiscale regelingen mogen het besluit ondersteunen, maar nooit de hoofdreden zijn om in automatisch voeren te stappen.”
Koeienboer
Volgens Hoksbergen past een automatisch voersysteem vooral bij boeren die in de eerste plaats ‘koeienboer’ willen blijven. Net als bij automatisch melken vindt hij dat zulke systemen het beste tot hun recht komen bij veehouders die hun aandacht bij de koe en het ruwvoer houden, en niet bij mensen die vooral de techniek ‘leuk’ vinden.
De kern van zijn visie is dat een voerrobot alleen interessant is als die helpt om beter voor de koeien te zorgen en het ruwvoer optimaal te benutten. „Zodra de techniek ‘een speeltje of doel op zichzelf’ wordt, gaat het ten koste van waar het op het bedrijf werkelijk om zou moeten draaien.”

