Column: Oogsttijd Alberta: Met gas op de ket richting torensilo

Nadat we na een natte periode in september silage hebben gemaakt van groene gerst, is het lange tijd erg warm en droog geweest. Dat gaf op andere plekken problemen, maar bij ons viel er net op de goede momenten wat regen. De gerst die nog op het land stond om af te rijpen, zou een superopbrengst geven. Zoveel dat de vier bins (metalen graansilo’s) op het erf onvoldoende opslagcapaciteit hadden. Daarom is de oude torensilo door ons weer klaargemaakt voor gebruik.
Gevaarlijke gassen
Vroeger is die torensilo door mijn boerenfamilie wel gebruikt. Normaal gesproken zitten die torensilo’s niet vol met alleen maar graan, maar meestal met silage van bijvoorbeeld mais of alfalfa. Dat de silo al een tijd leeg stond, was omdat het niet altijd prettig werkte. Als er storing was in de vijzel hoopten ze dat dit niet meteen al de eerste weken was, vanwege de gevaarlijke gassen die dan vrijkomen. Soms vielen de duiven, die altijd boven op de torensilo zitten, dood van het dak.
Deze reusachtige betonnen kolos op het erf is sinds augustus 2024 een vast ‘decorstuk’ in mijn werkomgeving. Maar binnenin was ik nog nooit geweest. Het was leuk om door het smalle gangetje onderin te kruipen en in die hoge, smalle ruimte te staan. Ik moest denken aan het verhaal over net zo’n grote torensilo op een bedrijf verderop. Daarin smeult al jaren vuur. Die silo maken ze niet los, want dan komt er extra zuurstof bij en slaan de vlammen eruit.
De rijpe gerst is met twee combines door loonwerkers uit de buurt geoogst. Driehonderd acre, oftewel 121 hectare, met 120 bushel (4.229 kilogram) per acre (bij elkaar ruim 1.268,7 ton). We reden met twee dump trailers en één vrachtwagen heen en weer. Ik rij het liefst met de Penta dumper.
De gerst kwam mooi droog in de bin, we hoeven niet bang te zijn voor schimmel. Een deel van deze oogst is voor eigen gebruik bestemd, een deel wordt verkocht. De gerst die in het rantsoen gaat wordt door een ingehuurd bedrijf voorbehandeld. Een speciaal daarvoor uitgeruste vrachtwagen komt langs om de korrel open te walsen, zodat koeien de voedingsstoffen kunnen opnemen.
Met de gerst goed en wel in de silo’s, konden we verder in het stro. Alles is in vierkante balen opgeperst. Ik heb het stro gestapeld met nog een paar collega’s, waarna alles naar de boerderij is gebracht met een truck met oplegger.
En maar weer doorrrr… We zijn vanuit het stro direct met de maisoogst gestart. Het was drukdrukdruk. Om vier uur ging zoals gewoonlijk de wekker, we begonnen met het melken van de koeien en voeren van de kalfjes. Om acht uur tankte ik alle trekkers en de hakselaar, waarna ik alle ramen schoonmaakte. Het zetmeel van de mais plakt vast op de ramen, vooral als het waait. Als je daar niks aan doet zie je na een tijdje niks meer.
Vervolgens begonnen we om half negen met hakselen en gingen we door tot tien, elf uur ’s avonds. Er stond 435 acre mais, zo’n 176 hectare. Net als de gerst had ook de mais het supergoed gedaan, het stond twee meter hoog. Omdat we de mais zelf oogstten, konden we op het juiste moment en onder perfecte omstandigheden het werk plannen.
Tijdens het oogsten was er nog de drukte van de boerderij, het melken en kalven ging natuurlijk gewoon door. Dankzij het goede weer konden de vaarzen mooi buiten in de coral afkalven. Daarna werden ze met de pick-up en veetrailer (met gooseneck, je ziet in Canada niet anders) naar de oude melkstal gebracht. In de vissengraat melkput worden de koeien die net zijn gekalfd of onder behandeling staan apart van de koppel gemolken. Deze melk wordt gepasteuriseerd en aan de kalveren gevoerd. Op de foto hieronder breng ik een pasgeboren kalf met de kruiwagen naar de kalverafdeling.
Normaal gesproken wordt de mais in ploegen geoogst, is er een teamwissel en gaat het dag en nacht door. Daarvoor waren er bij ons niet genoeg mensen. We hebben alle mais in zeven dagen met vijf personen in de bult gekregen. Drie waren constant heen en weer aan het rijden, één zat op de hakselaar en de boer zat op de dikke kniktrekker om de bult aan te rijden. Tussendoor zette de boer nog de groepen om tijdens de middagmelkbeurt. Onder het melken gingen de bestuurder van de hakselaar, een andere collega en ik gewoon door. Degene die op de vrachtwagen zat deed vanaf half vier de oude melkstal. Twee andere melkers draaiden op de rotary (melkcarrousel), de boerin voerde de kalfjes en zorgde daarna voor het avondeten van de oogstploeg.
De maisoogst is in twee lange, hoge kuilbulten gegaan waar we de plastic folie met behulp van de kraan overheen hebben getrokken.
Met alle oogst binnen was het met de drukte nog niet gedaan. Reparaties werden uitgevoerd en in de boerderij moest het werk gebeuren waar we in de periode ervoor niet aan waren toegekomen. Alle hokken werden uitgemest en overal werden alle puntjes weer op de -i gezet. In de tussentijd en daarna begon voor mij het landwerk: alle percelen moesten worden gecultiveerd. Bijna driehonderd hectare in totaal. Daarbij kon ik eigenlijk wel wat regen gebruiken, want de grond was door de droogte kei- en keihard geworden. Op sommige velden lukte het me niet eens om in de grond te komen. Ik zocht dan een plekje waar dat wel ging, om van daaruit verder te werken.
Als de grond zo hard is, moet je je snelheid aanpassen. En dan zijn de velden best wel groot… Door gewoon aan één stuk door te gaan, met de radio aan en het broodtrommeltje mee, is het gelukt om al dat landwerk in een week tijd af te krijgen. Op het laatst was ik blij dat het klaar was. Op de cultivator had ik bijna ook geen schepje meer over.
Tijd voor ontspanning
Daarna had ik eindelijk een paar dagen vrij, en was het tijd om een beetje te genieten. Tijdens het oogstfeest Thanksgiving was ik uitgenodigd door de ouders van mijn vriendin Britt. Met de hele familie en een paar vrienden hebben we heerlijk gegeten, het was heel gezellig. Ook heb ik tijdens mijn vrije weekend gevist. Het was prachtig weer.
Ik heb zelf niks gevangen, maar een bever had mij wel bijna beet… Dat zat zo. Ik ga graag op ontdekkingsreis en ik struinde met mijn hengel rond bij een paar grote waterplassen naast de rivier. Ineens zakte ik weg in de grond en lag ik oog in oog met een bever. Van dichtbij zijn die groot! En die tanden zijn indrukwekkend! Ik gilde net zo hard als de bever. Hij maakte dat-ie wegkwam, het water in. Mijn vader vroeg later of het Ed of Willem was, een grap voor generatiegenoten denk ik. Nou ja. Had ik toch nog een visverhaal.
Bevers bouwen dammen, maar zijn ook heel goede metselaars. Tussen het hout dat ze aanslepen stoppen ze steentjes en met klei maken ze de kieren dicht. Die grond halen ze uit de oeverwal die ze helemaal uithollen. Zoals ik dus heb vernomen.
Twee weken na mijn visavontuur had ik weer een lang weekend vrij. Normaal gesproken, buiten de oogsttijd om, werk ik tien dagen op, vier dagen af. Ik heb dat weekend gekampeerd in de foothills, een voorgebergte van de Rocky Mountains. Dat was gaaf, ik was alleen nog maar via de hoofdwegen de bergen in geweest. Nu reden we over gravelwegen door oil country, grote vrachtauto’s met olie kwamen ons tegemoet.
Er waren ook veel jagers en we zagen een boel kleine wilde paarden met veulens. We hebben een kampvuur gemaakt op een plek waar dat mocht. Omdat het ook bear country was hadden we een zwaar wapen bij ons. Dat hoefden we gelukkig niet te gebruiken. Met een vuurbuks schoten we op een blikje.
We sliepen in de pick-up, die een zespersoons cabine had. Dat was niet overdreven warm, maar wel te doen. Er was op die plek al sneeuw gevallen, die was grotendeels weggesmolten toen wij er stonden. ’s Nachts was het rond het vriespunt. Het was een hartstikke leuke ervaring, die we afsloten met een ontbijtje met hotdogs boven het vuur.
Tekst: Minke Kooistra
Beeld: Minke Kooistra













