
Doede Hettinga is blij met laag ureumgehalte van 11 en wil weidegang verder uitbreiden: “We kunnen helderheid verschaffen”

Doede Hettinga melkt 130 koeien met twee melkrobots op 70 hectare in Klooster Lidlum (FR). Dankzij een eigen windmolen en zonnepanelen is zijn bedrijf energieneutraal. Hij produceert er 200.000 kilowatt energie per jaar mee. “We gebruiken daarvan slechts 80.000, de rest verkopen we.”
Doede kwam in aanraking met Netwerk Praktijkbedrijven, toen hij demobedrijf was voor het Nieuw Nederlands Weiden-project van Stichting Weidegang. “Dat project liep op zijn eind. In Netwerk Praktijkbedrijven kon ik toch doorgaan met thema’s als CO2-reductie en ammoniak.”
Doede Hettinga melkt 130 koeien met twee melkrobots op 70 hectare in Klooster Lidlum (FR). Dankzij een eigen windmolen en zonnepanelen is zijn bedrijf energieneutraal. Hij produceert er 200.000 kilowatt energie per jaar mee. “We gebruiken daarvan slechts 80.000, de rest verkopen we.”
Doede kwam in aanraking met Netwerk Praktijkbedrijven, toen hij demobedrijf was voor het Nieuw Nederlands Weiden-project van Stichting Weidegang. “Dat project liep op zijn eind. In Netwerk Praktijkbedrijven kon ik toch doorgaan met thema’s als CO2-reductie en ammoniak.”

Ureum laag houden
Er waren nog meer redenen om deel te nemen. “Een aantal jaar geleden deed ik mee aan de zogenoemde BEP-pilot”, blikt hij terug. “Die gaf veehouders de mogelijkheid om bij een hogere gewasonttrekking meer fosfaat uit dierlijke mest te bemesten. Maar dat voordeel kon ik niet geheel benutten, omdat ik een te hoog stikstofgehalte in de mest had. Daar wilde ik dus iets aan gaan doen.”
Verder gaf ook het bezoek van veearts en weidecoach Gerrit Hegen inzichten. “Ik leerde dat het voor mijn koeien beter is om ze met minder eiwit te belasten. Gerrit zei: “elke punt ureum boven de 15 kost de koe energie om te verwerken”. Dat triggerde me wel, sindsdien heb ik mijn ureum laag gehouden. Ik zit momenteel op 11.”
Zijn melkproductie is redelijk constant gebleven, geeft hij aan. “Mijn koeien kunnen het goed hebben en het past in mijn bedrijfsstrategie.”
'Ik leerde dat het voor mijn koeien beter is om ze met minder eiwit te belasten.'
Doede Hettinga
Voortgang en bedrijfskenmerken (2020)
Grondsoort: Klei
Totale oppervlakte: 67,62 ha
Aantal melkkoeien: 120
Intensiteit: 16.568 kg meetmelk / ha
Bedrijfsvoering: Gangbaar
Aantal dagen weidegang: 200 dagen per jaar
Aantal uren weidegang: 8 uren per dag
Later én droger inkuilen
In het eerdere project zette hij al stappen in het reduceren van emissies. Toch behaalde hij in 2024 alsnog 28% reductie (t.o.v. beginjaar 2020). De sleutel ligt volgens hem in ruw eiwit in het rantsoen verlagen. In 2024 zat hij op 142 g/kg DS (t.o.v. 160 g/kg DS in 2020).
Daarnaast is hij later én droger gaan inkuilen. “Door het later in te kuilen, krijg je een lager ruw eiwitgehalte in het kuilgras. Als je het dan ook nog droger (+- 45% droge stof) inkuilt, krijg je meer DVE en een bestendiger eiwit. Dit zorgt voor een hogere opbrengst per hectare en dus een lager percentage kilogram eiwit per kilogram droge stof (14 á 15%).”
Doede werkt momenteel toe naar de aanschaf van een derde melkrobot. “130 koeien melken op twee robots is eigenlijk teveel. Dit jaar doen we iets minder aan weidegang, om het melken behapbaar te houden.”
“Idealiter breiden we de weidegang juist uit, dus investeren we in een derde melkrobot. Volgend jaar willen we vanuit 1500 uur weidegang stof per koe per jaar richting de 2000 uur weidegang gaan. Dan kom je ook ongeveer uit op 2000 kilo droge stof per jaar per koe.”
Weidegang werkt
Weidegang werkt het best voor Doede. Zijn ouders focusten zich daar ook al op. “Weidegang is goed voor de diergezondheid en goed voor de bodem. En dankzij Nieuw Nederlands Weiden hebben wij een constante kwaliteit gras. Vanaf 20 maart zitten wij voortdurend al op zo’n 1000 VEM en eind mei nog steeds.” Richting de tweede snede past Doede iets meer bijproduct en maïs toe, om dit te behouden.
Doede bouwde in 2008 een nieuwe stal, inclusief robots. “In eerste instantie hadden we een weidegangbox achterin de stal. Hierbij mocht alleen de koe die geen melkpermissie had naar buiten. Dat beviel mij slecht.”
Daarom bedacht Doede zijn eigen uitloopbak, zodat de koe altijd naar buiten kan, of deze gemolken is of niet. “Nieuwmelkse vaarzen hoef ik nu niet helemaal te leren hoe het systeem werkt. Nu kunnen ze gelijk naar buiten, dat scheelt in de arbeid.”
'Weidegang is goed voor de diergezondheid en goed voor de bodem.'
Doede Hettinga

Mest
Verder doet Doede sinds Netwerk Praktijkbedrijven water bij de drijfmest en werkt hij schoner. Zo bemest hij met een Rotomax, een sleepslangsysteem waarbij de slang wordt op- en afgerold bij het bemesten. Hierdoor heb je geen versmering van de mest. “Met de Rotomax kun je de mest ook beter in de grond krijgen, omdat de machine meer kan drukken.”
Door flink wat water toe te voegen, is er bovendien minder vervluchtiging. “In mei is 400 kuub water toegevoegd aan de mest. Dat was zeker een kwart van de mest.”
In de stal is Doede nog zoekende met de gordijnen. “We hebben ons automatisch ventilatiesysteem aangepast. Als er teveel wind door de stal waait, waaien emissies er ook uit. De onderzoekers kunnen dat aantonen in de metingen.”
Wel heeft Doede daar nog vraagtekens bij: “Als het de stal niet uitgaat, waar komt het dan terecht? Blijft het dan in de mest? Ik heb er nog weinig gevoel bij.”
'Als emissies de stal niet uitgaan, waar komt het dan terecht?'
Doede Hettinga
Methaan
Op het vlak van methaan heeft Doede dit jaar twee keer water in de mestkelders gepompt, om beter te kunnen mixen. Hierdoor worden de kelders schoner en blijft er minder oude mest achter. “We hopen dat er op deze manier minder bacteriën achterblijven en daardoor minder methaan ontstaat. Daarnaast let ik meer op de emissiefactor methaan bij het aankopen van voer.”
“Het blijft een uitdaging, maar alleen rekening houden met het NDF-gehalte is te kort door de bocht. Ons weidegras heeft op dit moment een NDF-gehalte van rond de 450, maar ik denk dat dit weidegras toch kan bijdragen aan een lagere methaanemissie.”
Doede hoopt in ieder geval dat het project in de toekomst doorgaat. “Al is het in een kleinere groep. Ik zou het zonde vinden als de informatie die we afgelopen vijf jaren wonnen verdwijnt. We kunnen bovendien helderheid verschaffen aan veel andere boeren in de sector.”
Beeld: Harry Kolenbrander
Bron: netwerkpraktijkbedrijven.nl




