PBL: Nieuw kabinet moet snel kiezen over koers landbouw

Zonder verdere ingrepen blijven de stikstofuitstoot en het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen te hoog, waardoor Nederland in strijd blijft met Europese en nationale regels.
De onderzoekers schetsen drie mogelijke richtingen. Het kabinet kan inzetten op technologische innovatie en optimalisatie van bedrijfsvoering waarbij boeren via emissiearme stallen of precisiebespuiting hun uitstoot verlagen. Daarbij staat de overheid voor een fundamentele keuze in de manier van sturen: via middelsturing waarbij regels en eisen voor bijvoorbeeld stalsystemen worden vastgelegd of via doelsturing waarbij elk bedrijf een eigen emissiedoel krijgt en ondernemers zelf bepalen hoe zij dat halen.
Middelsturing is eenvoudiger en beter te handhaven, maar beperkt de keuzevrijheid van boeren. Doelsturing biedt meer flexibiliteit, maar vraagt een complex nieuw stelsel en betrouwbare monitoring.
Extensivering
Een tweede optie is extensivering in bufferzones rond kwetsbare natuurgebieden en woningen. Daar zouden strengere regels gaan gelden voor veehouderij en gewasbescherming, terwijl landbouw elders intensief kan blijven. De eisen en subsidiemogelijkheden voor boeren gaan per gebied verschillen.
Een derde koers is het verder extensiveren van de hele sector waarbij de productie per hectare afneemt. Dat zou betekenen dat de veestapel kleiner wordt en grondgebonden, mest regionaal wordt afgezet, het gebruik van kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen aan banden wordt gelegd en de akkerbouw zich meer richt op voedsel voor menselijke consumptie in plaats van veevoer.
‘Tandje erbij’
Volgens het PBL is met technologische maatregelen alleen niet te verwachten dat de landbouw alle gestelde doelen haalt. Ook financiële middelen spelen een grote rol. Nederland ontvangt jaarlijks ongeveer 800 miljoen euro aan Europees landbouwgeld, maar dat is niet genoeg. Voor natuur- en waterherstel zijn miljarden euro’s extra uit de nationale begroting nodig.
Het PBL stelt dat uitstel geen optie meer is. „Met alleen een tandje erbij komen we er niet,” luidt de boodschap. Het kabinet moet kiezen of het boeren meer vrijheid geeft via doelsturing of juist strak reguleert via middelsturing, en daarnaast bepalen of het de landbouw intensief wil houden of een bredere omslag naar extensieve productie inzet.