Cryptosporidiose kost melkveehouder gemiddeld 195 euro per vaars

Cryptosporidium parvum is een darmparasiet die de ziekte cryptosporidiose veroorzaakt bij jonge kalveren. Cryptosporidiose komt relatief vaak voor op Nederlandse melkveebedrijven. Uit onderzoek blijkt dat gemiddeld 32,5 procent van de kalveren in Nederland een infectie doormaakt.
De ziekte leidt niet alleen tot extra werk en behandelingskosten als gevolg van diarree en kan tot ernstige uitdroging, maar kan ook groeivertraging veroorzaken en in sommige gevallen sterfte. Wat vaak minder zichtbaar is, zijn de gevolgen op langere termijn. Kalveren die in hun eerste levensweken cryptosporidiose doormaken, blijken later minder melk te produceren tijdens hun eerste lactatie.
Besmetting van dieren gebeurt via uitscheiding van oöcysten – eitjes van de parasiet – in mest die voer, water en oppervlakten kunnen verontreinigen. De eitjes zijn zeer resistent, ook tegen veelgebruikte desinfectiemiddelen, waardoor bestrijding lastig is.
Cryptosporidiose is een zoönose: de ziekte kan van dieren op mensen worden overgedragen.
195 euro hogere kosten
Masterstudent Bas Burger bracht op verzoek van MSD Animal Health de economische gevolgen in kaart door een bestaand rekenmodel aan te passen en aan te vullen met extra berekeningen. Hij zocht uit wat de kosten zijn van cryptosporidiose voor een vervangingsvaars op een typisch Nederlands melkveebedrijf met 107 melkkoeien.
Uit de analyse blijkt dat de opfokkosten voor een vaars door hogere voerkosten en verminderde groei en productiviteit gemiddeld 141 euro hoger uitvallen wanneer cryptosporidiose voorkomt. Sterfte in de eerste twee levensweken levert een gemiddelde schadepost van 7 euro per vaars op. Daarnaast zorgt een lagere melkproductie in de eerste lactatie voor nog eens 47 euro aan gemiste opbrengsten door onder meer een lagere melkproductie. Gezamenlijk komt dit neer op een gemiddelde van 195 euro per succesvol opgefokte vaars.
Preventie
De onderzoeker benadrukt dat de exacte cijfers per bedrijf kunnen verschillen. Factoren die bijdragen aan lage kosten van cryptosporidiose zijn vooral goed preventief management: een hoge hygiëne in de kalveropfok (schoon strooisel, schone drinkemmers), sterk biestmanagement (voldoende en kwalitatief goede biest), en vaccinatie of andere preventieve maatregelen. Daarnaast helpt een lage infectiedruk (bijvoorbeeld door ruimere huisvesting en lagere veedichtheid) en efficiënte inzet van arbeid, omdat arbeid de grootste kostenfactor bleek in het model.
Niet alle effecten van cryptosporidiose zijn eenvoudig te meten, omdat veel gevolgen indirect en pas op de lange termijn zichtbaar worden. Zo veroorzaakt de ziekte groeivertraging bij kalveren, maar het exacte effect op latere prestaties, zoals leeftijd bij eerste inseminatie of melkproductie in de eerste lactatie, is moeilijk vast te stellen. Ook indirecte kosten zoals extra arbeid, schoonmaak, strooisel en vervangingsdieren worden vaak niet apart geregistreerd. Daarbij komt dat diarree bij kalveren meerdere oorzaken kan hebben en cryptosporidiose niet altijd specifiek wordt getest, waardoor het lastig is de effecten exclusief aan deze parasiet toe te schrijven. Bovendien kan de ernst van een uitbraak variëren.
Probleem voor de hele opfok
Het onderzoek kent enkele beperkingen die maken dat de resultaten voorzichtig moeten worden geïnterpreteerd. Zo waren de beschikbare praktijkdata beperkt en werden kalveren niet altijd specifiek getest op cryptosporidium, waardoor diarree niet met zekerheid aan deze parasiet kon worden toegeschreven. De analyses leverden daardoor weinig significante verbanden op en voor een deel van de aannames moest de onderzoeker terugvallen op literatuur en expertinschattingen.
Met de recente introductie van een vaccin tegen cryptosporidiose door MSD Animal Health biedt de studie handvatten voor de melkveehouder om af te wegen of vaccinatie economisch interessant kan zijn. Volgens de onderzoeker is de kernboodschap dat cryptosporidiose niet alleen een probleem is van de eerste levensweken, maar dat het effect doorwerkt in de gehele opfok en zelfs in de melkproductie.