Regionale verschillen in de maïsoogst
Hoe gaat het maïs hakselen in Nederland?

De omstandigheden zijn goed en de maïsopbrengst is best redelijk, constateert Stephan Peters van Peters Mesthandel-Loonbedrijf uit Haps (NB). Hij is volop aan het hakselen in Noord-Limburg en het zuidoostelijk deel van Brabant. Peters ziet dat er duidelijke verschillen zijn tussen percelen. „De niet-beregende percelen, dat is logisch, daar staat de maïs wat minder. En op de beregende percelen is het beter.”
Peters is op het moment dat we hem spreken aan het hakselen in het noorden van Limburg. Het zijn drukke tijden. „We starten ’s ochtends rond een uur of zes, en gaan door tot elf uur in de avond. Anders krijgen we het werk simpelweg niet af. Het is wel een leuke periode, dus mij hoor je niet klagen!”
Kleigrond versus zand
Volgens Peters doet maïs op kleigrond het dit jaar over het algemeen beter dan maïs op zandgrond. „Als je klei beregent, blijft het water beter vastgehouden dan op zand. Dat verschil merk je meteen. Rond de Maas is veel kleigrond, maar meer richting Wanroij krijg je te maken met zandgrond. We zijn ongeveer halverwege, dus we hebben nu een goed beeld van de omstandigheden en de opbrengsten.”
Peters merkt ook dat het seizoen vroeg is. „Het weer dit jaar heeft er wel voor gezorgd dat de kwaliteit goed is. We hebben vroeg gezaaid en er waren vroege rassen. De kwaliteit is wel goed en de opbrengsten zijn redelijk. Natuurlijk hebben we betere jaren gehad met opbrengsten boven de 50 ton per hectare, maar ook echt wel slechtere.”
We hebben hier een paar mooie regenbuien op het juiste moment gehad
Zuid-Limburg
Luc Alberti, verkoopadviseur bij Vitelia in Limburg, ziet ook verschillen binnen de provincie. „In Zuid-Limburg zie ik dat de droogte de maïs iets korter heeft gehouden. Maar er zitten goede kolven in.” Alberti spreekt van een ‘goede maïsopbrengst’. Zo ook bij hem op het eigen bedrijf in Urmond, waar al 35 hectare is gehakseld.
In Midden-Limburg zijn de verschillen volgens hem groter. „Op de zandgronden zie je echt verschil tussen de beregende en niet-beregende maïs. De beregende mais is veel massaler. Wat niet beregend is, is echt wel wat minder.” Alberti ziet daarnaast dat bij sommige beregende percelen de focus iets te veel op vegetatieve groei heeft gelegen. „Dan is het wel een massale plant, maar de kolven zijn wat minder.”
Friesland
In het noorden van Nederland staat de meeste maïs nog op het veld. Anthony Brak van loonbedrijf Brak uit Aldeboarn (Midden-Friesland) gaat rond deze tijd beginnen. „Voor 1 september hebben we 20 hectare kaboutermaïs gehakseld. Maar het echte werk begint nu.” Brak start met 20 hectare, gevolgd door 18 en 13 hectare. Daarna is het nog even afwachten wat de planning zijn bedrijf brengt.
De reden voor het latere oogstmoment spreekt volgens Brak voor zich. „Het noorden en zuiden zitten altijd wel een week tot anderhalve week uit elkaar. Hier is later gezaaid; dus ook later te oogsten. Toch komen we momenteel om van het werk. We maken lange dagen van zes uur in de ochtend tot soms wel tien uur in de avond. Dat komt voornamelijk door de kalenderlandbouw. Alles moet voor een bepaalde tijd gebeuren. En dan moet het maïs hakselen nog beginnen. Maar het is mooi werk. Ik kan hier wel van genieten.”
Brak is tevreden over wat hij ziet op het land. „De maïs staat er supermooi bij. De opbrengsten zullen denk ik rond de 45 ton per hectare zijn.” Bij de kaboutermaïs zag hij al een opbrengst van 40 ton per hectare, met 34 procent droge stof. „De kwaliteit en de kolven waren prima, gezien het type ras.”
Groeiomstandigheden
Brak heeft het over een ‘geweldig groeiseizoen’ in zijn regio. „We hebben hier een paar mooie regenbuien op het juiste moment gehad. Er was één flinke bui in het voorjaar, waardoor je maïs op sommige percelen meteen paars zag worden. Maar dat was het ook wel. De temperatuur was goed, dus alles groeide. De maïs heeft het hier echt prima gedaan.” Hij ziet goede maïs op zowel zand-, veen- als kleigronden. „Eigenlijk is alles hier wel geslaagd. Dat is het voordeel van een groeizaam seizoen.”
Van beregening door de boeren is in Friesland geen sprake geweest. „Hier is helemaal niet beregend. Dat was niet nodig.”
Veel aanbod, minder vraag
Wat opvalt, is dat er dit jaar veel aanbod van maïs is, terwijl de vraag wat achterblijft. Alberti ziet in Limburg prijzen tussen 1.700 en 2.000 euro per hectare voor goede maïs. Dat is wat lager dan iets noordelijker, in het gebied van Peters. Daar kan de prijs per hectare momenteel oplopen tot wel 2.500 of 2.600 euro voor echt goede maïs.
Toch merkt ook Peters dat er minder vraag is dan in andere jaren. „De handel loopt wel, maar er is niet zoveel vraag als normaal.” Dat komt volgens hem mede doordat er minder vee is. „In onze gebieden zijn er steeds meer boeren die gebruik hebben gemaakt met de Lbv-regeling. Zij willen soms nog wel maïs verbouwen, maar er zijn minder afnemers.”
Volgens Alberti is dat in Limburg ook duidelijk zichtbaar. „Er stoppen er veel. En dat betekent minder vraag naar maïs. Dan daalt de prijs. Vorig jaar zakte de prijs tegen het einde van het seizoen naar 1.500 tot 1.600 euro per hectare. Dus zo slecht is het nu ook weer niet.”
In Friesland is de handel nog niet op gang gekomen, zegt Brak. „Vorige week hoorde ik er nog weinig over.” Wel weet hij dat sommige boeren nog oude maïs in de silo hebben. „Die willen dat kwijt om plaats te maken voor de nieuwe maïs.”
Verschillen
Peters, Alberti en Brak noemen alle drie het belang van grondsoort, timing van zaai en beregening als bepalende factoren voor opbrengst en kwaliteit. „De opbrengst van de klei is hoger dan op zand”, aldus Peters. „En als het goed beregend is, zie je dat ook terug in de opbrengst.” Alberti vult aan: „In Zuid-Limburg houden de gronden het vocht beter vast. Dat zie je aan de kolven. De percelen die om wat voor reden dan ook niet beregend zijn, staan er echt wel minder bij.” Brak tot slot: „In Friesland zijn we gezegend met een groeizaam seizoen. De maïs heeft het goed gedaan.”

Tekst: Robert Hüsken
Robert Hüsken is freelance tekstschrijver en podcastmaker voor diverse bedrijven, media en andere organisaties.
Beeld: Ellen Meinen