Overschrijding fosfaatplafond neemt toe in tweede kwartaal

De tweede kwartaalrapportage van 2025 is een verwachting van de verwachte fosfaat- en stikstofexcretie over geheel 2025 op basis van de op 1 juli 2025 beschikbaar gekomen gegevens over de omvang van de rundveestapel, de melkproductie per koe en de beschikbaarheid en samenstelling van krachtvoer en ruwvoer.
Melkveehouderij onder stikstofplafond
Op basis van de cijfers van 1 juli becijferde het CBS wederom dat de melkveehouderij 252,8 miljoen kilo stikstof zal produceren in 2025, 15 miljoen kilo minder dan het sectorplafond toelaat (zie grafiek hieronder).
Meeste overschrijding in de varkenshouderij
Op basis van de huidige cijfers is de verwachting dat alle sectoren samen dit jaar 140,6 miljoen kilogram fosfaat produceren. Dat is 5,6 miljoen kilo boven het nationaal plafond. Naast een overschrijding van het sectorale melkveeplafond met 2 miljoen kilogram fosfaat draagt met name de varkenssector met een overschrijding van 2,4 miljoen kilogram fosfaat van het sectorale plafond bij aan de overschrijding van het nationale fosfaatplafond. Het CBS verwacht op dit moment dat de fosfaatexcretie van de Nederlandse veestapel in 2025 4,17 procent boven het nationale plafond uitkomt bij de huidige omvang van de veestapel.
Hoewel alle sectoren samen onder het nationale stikstofplafond blijven, de verwachte stikstofproductie bedraagt 428,1 miljoen kilogram stikstof. Het nationale stikstofplafond is vastgesteld op 440 miljoen kilogram stikstof. Is het ook hier de varkenshouderij die zorgt voor de grootste overschrijding van het sectorale plafond. Dit plafond is vastgesteld op 70,3 miljoen kilogram fosfaat. Op basis van de huidige dieraantallen verwacht het CBS een totale stikstofproductie in de varkenshouderij van 75,1 miljoen kilogram, een overschrijding van 4,8 miljoen kilogram stikstof. In het eerste kwartaal ging het CBS nog uit van een overschrijding van 9,8 miljoen kilogram stikstof in de varkenshouderij.
Lees verder onder de grafiek.
Wiersma laat in de brief weten dat de onzekerheid in de prognose van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) relatief groot is. Het CBS baseert zich voor de omvang van de melkveestapel op I&R-gegevens aan het van het einde tweede kwartaal 2025 en voor de andere landbouwhuisdieren op de landbouwtelling van vorig jaar. Dit betekent dat het effect van deelname aan de LBV en LBV-plus slechts ten dele in deze cijfers is meegenomen.
De landbouwminister verwacht hier echter een aanmerkelijk effect van, in het bijzonder voor de sectoren varkens en pluimvee, schrijft zij in de Kamerbrief. De definitieve cijfers over de mestproductie in 2025 volgen in juni 2026.

Tekst: Hermien van der Aa
Woont en werkt op een melkveebedrijf in Hernen met als neventakken educatie en zorglandbouw. Sinds 2020 parttime redacteur melkvee bij Agrio, waar ze hoofdzakelijk schrijft voor de website melkvee.nl, het vakblad Melkvee en de regiobladen
Beeld: Susan Rexwinkel
Bron: Tweede Kamer