Agractie reageert op het 8e Nitraat Actie Programma: 'Doelsturing voor graslandbedrijven niet doelmatig'

De zienswijze die Agractie gisteren heeft ingediend op het 8e NAP bevat maar liefst tien kritiekpunten. Als eerste vindt zij het plan onvolledig. „Cruciale inhoud ontbreekt nog in het concept NAP, zoals de stikstofgebruiksnormen (totaalnormen) en de concrete aanwijzing van aandachtsgebieden. Daardoor is de impact van het NAP niet goed te beoordelen. Regionale verschillen, bewezen resultaten en de dagelijkse praktijk van boeren moeten centraal staan. Alleen dan ontstaat een effectief én rechtvaardig milieubeleid.”
Zonder herbeoordeling
Volgens de boerenactiegroep is het 8e NAP een voortzetting van het 7e NAP zonder herbeoordeling. Agractie pleit voor een evaluatie van de maatregelen uit het 7e NAP. „In gebieden met goede waterkwaliteit zijn extra regels disproportioneel en onnodig belastend. In dit kader is Agractie tegen het automatisch voortzetten van de maatregelen uit het 7e NAP en de derogatiebeschikking.”
Gebiedsgerichte derogatie
Agractie ondersteunt de aanvraag voor een gebiedsgerichte graslandderogatie. „Mits deze niet wordt opgetuigd met onrealistische - Brusselse - voorwaarden zoals bij de huidige derogatie het geval is.”
Niet-kwetsbare zones
De boerenactiegroep pleit verder voor de aanwijzing van niet-kwetsbare zones. „In gebieden met een structureel goede waterkwaliteit moeten boeren niet onnodig beperkt worden.” Agractie vraagt om officiële erkenning van deze zones. „Voor deze zones moet zo snel mogelijk wel een Code van Goede Landbouwpraktijk worden opgesteld.”
Meten met twee maten
Als het gaat om normen voor stikstof (N) en fosfaat (P) constateert Agractie dat er gemeten wordt met twee maten. Zij vraagt waarom de afstemming van de N- en P-normen voor oppervlaktewater op de normen in België en Duitsland uitblijft. „WUR-onderzoek toont aan dat de N- en P-gehaltes van beken die Nederland binnenstromen vrijwel zonder uitzondering hoger zijn dan in Nederland is toegestaan.”
Doelsturing weinig effectief
Agractie vindt verder dat vooral voor graslandbedrijven doelsturing niet doelmatig is. „Grasland draagt nauwelijks bij aan uitspoeling.” Verlaging van normen die via doelsturing ‘terugverdiend’ kunnen worden, is voor Agractie onacceptabel.
Behoud van grasland essentieel
Agractie vindt ook verlaging van de stikstofgebruiksnormen (totaalnormen) voor grasland niet acceptabel. „Ook niet in gebieden waar de grondwaterkwaliteit nog niet op orde is. Enerzijds omdat uitspoeling op grasland nauwelijks plaatsvindt en – mede in relatie daarmee – omdat het van groot belang is om grasland te behouden.”
Onbetrouwbare modellen
De afbakening van aandachtsgebieden is volgens Agractie gebaseerd op modellen die niet altijd betrouwbaar zijn. Agractie verzet zich tegen aanvullende kortingen op stikstofgebruiksnormen in deze gebieden, zeker voor grasland, en pleit voor transparantie en validatie met praktijkdata.
Kant noch wal
Agractie is wel positief over de voorgestelde differentiatie met betrekking tot het bufferstrokenbeleid. „Maar de verplichtingen rond vanggewassen zijn te rigide. Vooral bij snijmaïs is meer flexibiliteit nodig. De verplichting om een vanggewas te telen na de teelt van snijmaïs op veen en klei slaat kant noch wal.”
Brede beekdalen en grondwaterbescherming
De boerenactiegroep vraagt om landelijke regie op het gebiedsgerichte aanvullende beleid als het gaat om brede beekdalen en grondwaterbescherming. „En overleg met de sector hierover. Het kan niet zo zijn dat regionale en/of lokale overheden ruimte krijgen om zelfstandig ingrijpende maatregelen op te leggen. Nationale koppen op Europees beleid moeten worden vermeden.” Ook vraagt Agractie om duidelijkheid over de status van de Nota Ruimte voor Landbouw en Natuur (RLN).

Tekst: Erik Kruisselbrink
Is als freelance vakbladredacteur van vele markten thuis.
Beeld: Ruth van Schriek Agrio Archief