Meer melkkoeien permanent op stal, biologische juist vaker buiten

Ruim 20 procent van de melkveebedrijven hield vorig jaar alle koeien permanent op stal. Dat ging om zo’n 460.000 dieren, bijna een derde van de totale melkveestapel. Dat zijn vijftigduizend koeien meer dan in 2023.
De stijgende ‘staltrend’ botst met de doelstellingen van het Convenant Weidegang, meldt het CBS. De overeenkomst moet melkveehouders stimuleren hun dieren meer buiten te laten lopen, onder meer via een hogere melkprijs voor weidemelk.
Bij niet-biologische bedrijven stonden koeien gemiddeld 150 dagen in de wei, zes dagen minder dan in 2023. Dag-en-nachtweiden kwam slechts op 14 procent van die dagen voor, al was dat aandeel licht gestegen. Op jaarbasis waren deze koeien gemiddeld 1.263 uur buiten.
Biologische koe stond 202 dagen buiten
Op biologische bedrijven gelden strengere regels: koeien mogen er niet permanent op stal staan en hebben in principe het hele jaar toegang tot de wei, behalve bij slecht weer, natte grond of ziekte.
Nederland telde in 2024 538 biologische melkveebedrijven, samen goed voor drie procent van de melkveestapel. Daar stond de koe gemiddeld 202 dagen buiten – ruim vijftig dagen meer dan de gangbare koe, en drie dagen meer dan in 2023.
Overdag beweiden betekende gemiddeld twee uur per dag langer buiten (negen uur) ten opzichte van koeien op gangbare bedrijven (zeven uur), en bij dag-en-nachtweiden zelfs drie uur (negentien uur biologisch, zestien uur gangbaar).
Alles bij elkaar brachten biologische koeien in 2024 gemiddeld 2.531 uur door in de wei, ruim het dubbele van hun gangbare soortgenoten.

Tekst: Stefan Buning
Geboren en getogen op een melkveebedrijf in de Achterhoek. Sinds 1998 werkzaam als redacteur bij Agrio. Als chef Melkvee is hij samen met zijn team verantwoordelijk voor het kritisch volgen van alles wat er in en om de melkveehouderij in Nederland gebeurt.
Beeld: Ellen Meinen
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek