Trendbreuk: ook grote melkveebedrijven krimpen voor het eerst

Het aantal melkveebedrijven tussen 100 en 200 melk- en kalfkoeien nam in de periode 2020 tot en met 2023 toe, maar zit inmiddels met 5.393 bedrijven weer onder het niveau van 2020.
Alleen de groep met meer dan 200 koeien nam het afgelopen nog licht toe met 4 bedrijven tot 1.290. Daarmee blijft het aandeel grote bedrijven groeien (48 procent van het totaal), maar de algehele trend is er een van krimp. Een gemiddeld melkveebedrijf in Nederland hield in 2024 111 melk- en kalfkoeien, zo valt uit de jaarcijfers op te maken.
De Nederlandse melkaanvoer daalde in 2024 met 1,7 procent tot 13,7 miljard kg – een daling die reeds in september 2023 werd ingezet en zich gedurende heel 2024 heeft voortgezet. De grootste oorzaak was de uitbraak van het blauwtongvirus. Vooral in de zomermaanden veroorzaakte de virusverspreiding bij besmette koeien een duidelijke afname van de melkproductie. De gemiddelde melkproductie per koe kwam hierdoor uit op 9.299 kg, iets lager dan het jaar ervoor. Hoewel de impact van blauwtong richting het einde van het jaar afnam, bleef de melkaanvoer achter op het niveau van 2023.
Tegelijkertijd kromp de melkveestapel. Begin april telde Nederland 1,54 miljoen melk- en kalfkoeien, bijna 2 procent minder dan een jaar eerder. De afbouw van de derogatie – waarbij melkveehouders vanaf 2023 jaarlijks minder dierlijke mest per hectare mogen uitrijden – leidde tot het aanhouden van minder melkvee. Dit beleid remt niet alleen de groei van de veestapel, maar zorgt ook voor structurele bedrijfsbeëindigingen.
Twee gezichten
De zuivelmarkt liet in 2024 twee gezichten zien. Aan de ene kant bereikten de prijzen van vetrijke producten zoals boter ongekende hoogtes. Aan de andere kant bleven eiwitrijke producten zoals mager melkpoeder juist onder druk staan.
De boternotering brak in mei voor het eerst het niveau van 600 euro per 100 kilogram en klom medio september zelfs door naar een record van 810 euro per 100 kilogram – een evenaring van het vorige piekniveau uit april 2022.
De markt werd gekenmerkt door een krap aanbod aan verse boter, lage voorraden, toenemende vraag en torenhoge roomprijzen. Deze combinatie zorgde voor een uitzonderlijk vast prijsniveau. Na een korte correctie in oktober trok de botermarkt in november opnieuw aan, alvorens traditioneel af te zwakken richting de feestdagen.
Mager melkpoeder
Mager melkpoeder liet een heel ander verloop zien. Hoewel ook hier in april en mei sprake was van een lichte prijsstijging, bleef de notering gedurende het jaar grotendeels hangen rond 250 euro per 100 kilo. De vraag was zwak en de concurrentie op de wereldmarkt groot, met name vanuit de Verenigde Staten en Oceanië, waar goedkopere producten werden aangeboden.
In juni kwam de markt onder druk te staan en stabiliseerde de prijs in juli. In de tweede helft van het jaar bleef de prijsontwikkeling beperkt tot kleine fluctuaties, waarbij het aanbod en de vraag elkaar nauwkeurig in evenwicht hielden. Uiteindelijk steeg de gemiddelde jaarprijs van mager melkpoeder slechts met 1 procent, in schril contrast met boter (+ 40 procent) en vol melkpoeder (+14 procent).
Zuivelsector blijft economische motor
Ondanks de lagere productie bleef de economische bijdrage van de sector onverminderd groot. Met een toegevoegde waarde van 12,4 miljard euro vertegenwoordigde zuivel 1,2 procent van de Nederlandse economie. De sector ondersteunt ruim 83.500 voltijdse banen, direct en indirect, en genereerde een exportwaarde van 11,4 miljard euro. Daarmee realiseerde Nederland een zuivelhandelsoverschot van 6,1 miljard euro.
Wereldwijd groeide de melkaanvoer in 2024 met 0,6 procent, met name in het laatste kwartaal. In de EU noteerde Polen een sterke toename (+3,6 procent), terwijl Nederland (-1,9 procent) juist kampte met de gevolgen van blauwtong en de afbouw van derogatie. Nederland behield met 4,0 procent een belangrijke positie op de wereldzuivelmarkt, maar leverde dus relatief minder dan in voorgaande jaren.
Voorzichtige vooruitgang in duurzaamheid
Op het gebied van duurzaamheid zijn bescheiden stappen gezet. De uitstoot van broeikasgassen stabiliseerde rond 900 gram CO₂-equivalent per kilo melk. De ammoniakemissie daalde licht, evenals het stikstofoverschot op de bodem. Het aandeel biologische melk steeg naar 2,4 procent en 80,1 procent van de melkveebedrijven bood volledige of gedeeltelijke weidegang.
De zuivel blijft onverminderd belangrijk in het Nederlandse dieet. De gemiddelde consumptie per persoon bedroeg 338 gram per dag. Ongeveer 30 procent van de in Nederland beschikbare zuivel wordt binnenlands geconsumeerd; het overige deel gaat voornamelijk naar EU-landen zoals Duitsland, België en Frankrijk.
Bekijk hier de volledige jaarcijfers van ZuivelNL over 2024.
Biologische melkveehouderij groeit in omvang en aandeel
De Nederlandse biologische melkveehouderij heeft in 2024 opnieuw terrein gewonnen. Zowel het aantal biologische melkveebedrijven als het volume aan biologische melkproductie nam toe. Daarmee blijft de sector gestaag groeien binnen een breder krimpende melkveehouderij.
Volgens de meest recente cijfers van ZuivelNL steeg het aantal biologische melkveebedrijven in 2024 naar 538, een toename van ruim 11 procent ten opzichte van vijf jaar eerder. Het aandeel biologische bedrijven binnen de totale melkveehouderij kwam daarmee uit op bijna 4 procent. Ook het aantal biologische melkkoeien groeide, van ruim 40.000 dieren in 2020 naar 46.750 in 2024 – goed voor ongeveer 3 procent van de nationale melkveestapel.
De biologische melkproductie kwam vorig jaar uit op 343 miljoen kilo melk. Dat is 2,4 procent van de totale melkproductie in Nederland. Ter vergelijking: in 2020 was dat aandeel nog 2,0 procent en in 2015 slechts 1,3 procent.
Wat betreft de productiviteit blijven biologische melkveehouders iets achter bij het landelijke gemiddelde, wat ook samenhangt met de extensievere bedrijfsvoering. De gemiddelde melkgift per biologische koe bedroeg in 2024 7.050 kilogram, tegenover 9.300 kilogram voor niet-biologische koeien. Daarnaast houden biologische melkveebedrijven gemiddeld 87 koeien, terwijl het landelijk gemiddelde inmiddels op 111 ligt.

Tekst: Stefan Buning
Geboren en getogen op een melkveebedrijf in de Achterhoek. Sinds 1998 werkzaam als redacteur bij Agrio. Als chef Melkvee is hij samen met zijn team verantwoordelijk voor het kritisch volgen van alles wat er in en om de melkveehouderij in Nederland gebeurt.
Beeld: Susan Rexwinkel
Bron: ZuivelNL