Rabobank: met samenwerking en innovatie kan melkveehouder verder in veenweidegebied

Volgens Rabobank is er geen uniforme aanpak mogelijk. Elk veenweidegebied – Nederland telt ongeveer 200.000 hectare grasland in Veenweidegebieden – verschilt in bodem, waterbeheer en landbouwfunctie.
Boerenpraktijk laat inmiddels zien dat het verhogen van het waterpeil, gecombineerd met maatregelen zoals waterinfiltratie, de veenbodem beter beschermt tegen oxidatie en CO₂-uitstoot. Toch ontbreekt het nog aan duidelijke landelijke regels, stelt Rabobank. De na de zomer van 2025 verwachte Nota Ruimte noemt het verhogen van het peil wel, maar heeft voorlopig nog geen juridische status.
Jongevee op natte percelen
Dat boeren er nu al werk van maken, blijkt uit voorbeelden zoals melkveehouder Burchart de Jong uit Vlist (ZH) en zijn collega Jacob van der Bij uit Aldeboarn (FR). De Jong, die 90 melkkoeien en 30 stuks jongvee houdt, past zijn bedrijfsvoering bewust aan de natte omstandigheden aan. Sommige van zijn percelen leveren weinig gras. Deze zet hij in voor het jongvee. Hij ziet de melkveehouderij als de meest logische landbouwvorm op deze gronden. „Akkerbouw past niet bij deze natte, slappe grond”.
Van der Bij legt de nadruk op biodiversiteit en kiest ervoor om inkomsten uit melk te combineren met natuurbeheer. Zeventig procent van zijn grond zit in een beheerspakket.
Beide melkveehouders laten volgens de Rabobank zien dat toekomstbestendig boeren in het veenweidegebied geen theorie is, maar praktijk.
Belangrijk voor natuur en landschap
Omdat veenemissies beperkt beïnvloedbaar zijn, corrigeren de meeste zuivelverwerkers in hun duurzaamheidsprogramma de CO-footprint van melkveebedrijven in veenweidegebieden. Hieruit blijkt dat de gemiddelde CO-footprint per kilogram melk op melkveebedrijven in veenweidegebied hoger kan uitvallen dan bij melkveebedrijven op andere grondsoorten. Toch levert de melkveehouderij in veenweidegebied een belangrijke bijdrage aan natuur en landschapsbeheer, mede dankzij het extensievere karakter.
Nieuw onderzoek wijst bovendien uit dat de CO₂-uitstoot uit veengronden lager is dan eerder werd aangenomen. Dat kan ertoe leiden dat het reductiedoel voor 2030 naar beneden wordt bijgesteld. Intussen groeit het aantal initiatieven dat boeren financieel beloont voor hun inzet op het gebied van natuur, water en klimaat. Zo wordt het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer vanaf 2026 uitgebreid met jaarlijks vijfhonderd miljoen euro extra en zijn er ook ontwikkelingen rondom koolstofcertificaten.
Meten koolstof
Er liggen volgens Rabobank kansen in het vereenvoudigen van de meetmethoden voor koolstof. Hierbij zou gebruik kunnen worden gemaakt van inzichten uit het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweide (NOBV). Dit programma onderzoekt onder andere het effect van maatregelen tegen bodemdaling op emissies van CO₂, lachgas en methaan.
Rabobank verwacht dat rond 2040 de echte waarde van voedsel — dus inclusief klimaat, natuur en dierenwelzijn — steeds meer wordt meegenomen in de prijs. Daardoor ontstaat volgens de bank een eerlijker verdienmodel, waarbij melkveehouders die investeren in duurzaamheid ook financieel worden beloond. Dat is volgens Rabobank cruciaal voor het behoud van grondgebonden melkveehouderij in de veenweide.