NVWA en RVO controleren de BEX steeds vaker en nauwkeuriger

Het BEX-systeem biedt kansen voor melkveebedrijven die aantoonbaar minder stikstof en fosfaat produceren dan de standaardwaarden uit de Meststoffenwet. Het bedrijf moet dan wel voldoen aan de voorwaarden die jaarlijks worden gepubliceerd in de Handreiking BEX.
„Wanneer de administratie niet volledig klopt met de feitelijke situatie, vervalt het BEX-voordeel en wordt automatisch teruggevallen op de hogere forfaitaire waarden. Dit kan leiden tot forse financiële consequenties,” weet Tom Vloet van FG bedrijfsontwikkeling.
De boete bedraagt 7,00 euro per overschreden kilo dierlijke stikstof, 3,50 euro voor stikstof uit kunstmest en 11,00 euro per kilo fosfaat. Voorbeeld: een gemiddeld melkveebedrijf met ongeveer 120 melkkoeien (met een melkproductie van 9.500 kg per koe per jaar) en 60 stuks jongvee, dat een BEX-voordeel heeft van 10 procent stikstof en 20 procent fosfaat, krijgt bij afkeuring een mestboete van circa 20.000 euro, rekent FG bedrijfsontwikkeling voor.
Naast een boete kan een afkeuring ook negatieve gevolgen hebben voor financieringsaanvragen of deelname aan subsidieregelingen.
Gedetailleerde satellietbeelden
De NVWA en RVO hebben steeds geavanceerde technische middelen tot hun beschikking, waaronder regelmatig vernieuwde, gedetailleerde satellietbeelden. Hiermee controleren de instanties of de administratieve onderbouwing van de BEX overeenkomt met de situatie op het erf.
Bij recente controles bleek dat zelfs kleine afwijkingen al tot afwijzing kunnen leiden. Een veelvoorkomende fout is dat kuilen al zijn aangebroken voordat ze bemonsterd zijn door een erkend laboratorium. Dit is alleen toegestaan als de monsternemer hier een aantekening van maakt op de kuilplattegrondkaart. Ook komt het voor dat verschillende soorten ruwvoer, zoals snijmaïs en gras, op elkaar worden gekuild, wat strikt genomen niet is toegestaan volgens de handreiking.
Daarnaast worden kuilwikkelpakken soms niet geanalyseerd, omdat de hoeveelheid ‘te klein’ wordt geacht, maar ook dit kan bij een controle leiden tot afkeuring, omdat al het aangelegde ruwvoer geanalyseerd dient te worden. RVO keurde recent BEX-berekeningen mede af omdat er, op basis van zeer heldere satellietbeelden, geconstateerd was dat er kuilwikkelpakken zijn aangelegd waar geen analyse van beschikbaar was.
„Er bestaat een ‘kleine kuilen regeling’ binnen de Handreiking BEX, waarbij het melkveebedrijf de analyse van een grote kuil mag toepassen op een kleine kuil, maar RVO stelt dat deze bedoeld is voor kleine graskuilen en niet voor kuilwikkelpakken,” waarschuwt Vloet.
Zeer lage gehaltes
BEX-rantsoenen waarbij sprake is van zeer lage ruw eiwit- en fosforgehaltes worden volgens Vloet extra kritisch bekeken. „Vanwege deze lage waarden vertrouwt RVO in deze gevallen de invoer vaak minder, zeker als de administratie niet tot in detail klopt met de praktijk op het erf.”
Om hoge boetes en andere problemen te voorkomen is het van groot belang dat de administratie rondom de BEX-berekening op orde is. Dat begint volgens FG bedrijfsontwikkeling bij tijdige en correcte bemonstering van alle kuilen, ruim vóór gebruik. De monsternemer moet daarbij volledig op de hoogte zijn van de eisen uit de handreiking en eventuele bijzonderheden, zoals eerder gebruik van een kuil, moeten worden vastgelegd op de kuilplattegrond. De administratie moet verder exact overeenkomen met de KringloopWijzer van de zuivelonderneming.
Naast deze voorwaarden gelden er nog vele anderen. FG Bedrijfsontwikkeling ziet dat een BEX-berekening zelden wordt afgekeurd bij één afwijking maar wanneer het een optelsom is van meerdere (kleine) afwijkingen kan dit tot afkeuring leiden. In grove lijn dient dus aan alle voorwaarden voldaan te worden om het BEX-voordeel te behouden.