Stikstofgebruik op melkveebedrijven daalt licht, fosfaat nam fors af

De analyse is uitgevoerd in het kader van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) en maakt gebruik van data uit het Bedrijveninformatienet. Het rapport biedt gedetailleerd inzicht in het gebruik van stikstof en fosfaat uit kunstmest, dierlijke mest en overige organische meststoffen op verschillende agrarische bedrijfstypen, waaronder melkveebedrijven.
Daaruit kan worden opgemaakt dat het totale stikstofgebruik op melkveebedrijven schommelde rond de 350 kilogram per hectare per jaar in de onderzochte periode. In de laatste vijf jaar daalde dit gemiddelde licht.
Een aanzienlijk deel van deze stikstof is afkomstig uit dierlijke mest. Het gebruik van stikstof uit dierlijke mest bedraagt gemiddeld 230 kilogram per hectare per jaar, met een eveneens lichte daling in de laatste jaren. Deze is het gevolg van het afbouwen en beëindigen van de derogatie en verdere aanscherping van de mestwetgeving.
Fosfaatgebruik daalde sterk
Het fosfaatgebruik daalde op melkveebedrijven sterker dan het stikstofgebruik. Waar in 2006 gemiddeld 96 kilogram fosfaat per hectare werd toegepast, lag dit in 2022 op 72 kilogram. Deze afname wordt onder andere verklaard door de invoering van het fosfaatrechtenstelsel in 2018, aangescherpte fosfaatgebruiksnormen en het verbod op het gebruik van fosfaatkunstmest op derogatiebedrijven vanaf 2014. Hierdoor wordt fosfaat uit kunstmest sinds 2015 nauwelijks nog toegepast op melkveebedrijven.
Het fosfaatgebruik uit dierlijke mest daalde van 85 naar ruim 70 kilogram per hectare per jaar. ‘Dit is opmerkelijk’, stellen de onderzoekers, ‘gezien het constantere verloop van het stikstofgebruik uit dierlijke mest in dezelfde periode.’
Minder kunstmest
Het gebruik van kunstmest als stikstofbron daalde eveneens licht. In de beginjaren van de onderzochte periode werd gemiddeld 125 kilogram stikstof uit kunstmest per hectare toegepast. Sinds 2018 ligt dit gemiddelde op ongeveer 117 kilogram. Deze daling wordt mede beïnvloed door stijgende kunstmestprijzen, zoals zichtbaar in 2022 toen de prijs voor kalkammonsalpeter opliep tot bijna 100 euro per 100 kilogram.
De stikstof-fosfaatverhouding van de gebruikte dierlijke mest steeg van 2,76 in 2006 naar 3,14 in 2022. Deze verhouding weerspiegelt de samenstelling van de mest en verandert onder invloed van rantsoenaanpassingen, toegenomen deelname aan de Bedrijfsspecifieke Excretie (BEX) en de verschuiving van andere mestsoorten naar rundveemest. In 2018 bereikte de verhouding een piek van 3,24, onder andere vanwege hoge stikstofgehalten in het ruwvoer en een toename van deelname aan de BEX door melkveebedrijven en (een gering) aandeel toegediende niet-rundveemest dat verdrongen is door rundveemest.
Organische stof
Opvallend is dat het gebruik van overige organische meststoffen, zoals compost of champost, op melkveebedrijven nagenoeg afwezig is. Door de beschikbaarheid van organische stofrijke dierlijke mest en het grote aandeel grasland bestaat er op deze bedrijven weinig behoefte aan andere organische bronnen van nutriënten, aldus de onderzoekers.
De afbouw van de derogatie speelt een belangrijke rol in de veranderingen van het mestgebruik. Tot 2022 mochten melkveehouders op derogatiebedrijven meer dierlijke mest gebruiken dan de standaardnorm van 170 kilogram stikstof per hectare. Vanaf 2022 wordt deze regeling afgebouwd, met volledige beëindiging voorzien in 2026. De afbouw leidt tot heroverwegingen in de bemestingsstrategie op veel melkveebedrijven.
Verschil tussen melkveebedrijven en akkerbouwbedrijven
In vergelijking met akkerbouwbedrijven gebruikten melkveebedrijven structureel meer meststoffen per hectare. In de periode 2006 tot 2022 lag het stikstofgebruik op melkveebedrijven rond de 350 kilogram per hectare, terwijl dit op akkerbouwbedrijven gemiddeld tussen de 220 en 230 kilogram per hectare lag. Het hogere gebruik op melkveebedrijven hangt samen met het graslandgebruik en het feit dat veel bedrijven deelnamen aan de derogatie.
Stikstof
Ook de vorm waarin de meststoffen worden toegediend verschilt tussen beide sectoren. Bij melkveebedrijven komt het grootste deel van de stikstof uit dierlijke mest (gemiddeld 230 kilogram per hectare), terwijl bij akkerbouwbedrijven kunstmestrijker de voornaamste bron is. In 2022 gebruikten akkerbouwbedrijven gemiddeld 94 kilogram stikstof uit kunstmest per hectare, tegenover 117 kilogram per hectare op melkveebedrijven. Wel neemt het belang van dierlijke mest op akkerbouwbedrijven toe vanwege prijsvoordelen en beschikbaarheid.
Fosfaat
Het fosfaatgebruik daalde op beide bedrijfstypen, maar blijft hoger op melkveebedrijven. In 2006 gebruikten melkveebedrijven gemiddeld 96 kilogram fosfaat per hectare, tegen 86 kilogram per hectare op akkerbouwbedrijven. In 2022 waren deze hoeveelheden respectievelijk 72 kilogram en 62 kilogram. De daling hangt samen met beleid, zoals fosfaatrechten en gebruiksnormen.
Melkveebedrijven gebruiken sinds 2015 vrijwel geen fosfaatkunstmest meer, mede vanwege het verbod van het gebruik ervan op derogatiebedrijven. Akkerbouwbedrijven gebruiken nog wel fosfaatkunstmest, zij het in afnemende mate: in 2022 was het gebruik nog circa 7 kilogram per hectare, een kwart van het niveau in 2006.
Organische mest
Akkerbouwbedrijven gebruiken aanzienlijk meer overige organische meststoffen (zoals compost of champost) dan melkveebedrijven. In 2022 gebruikten zij gemiddeld 20 kilogram stikstof uit overige organische mest per hectare, terwijl dit op melkveebedrijven verwaarloosbaar was. Voor fosfaat was het aandeel overige organische mest op akkerbouwbedrijven in 2022 bijna 20 procent van het totaal.
Melkveebedrijven zijn sterk gebonden aan regelgeving zoals derogatievoorwaarden en fosfaatrechten, wat hun meststrategie beïnvloedt, merken de onderzoekers op. Bij akkerbouwbedrijven spelen economische motieven en bodemverbetering een grotere rol bij de keuze van mestsoorten. De wens om organische stof toe te voegen aan de bodem stimuleert daar het gebruik van dierlijke en overige organische mest.
De complete rapportage is kosteloos te downloaden via de website van Wageningen Social & Economic Research.

Tekst: Stefan Buning
Geboren en getogen op een melkveebedrijf in de Achterhoek. Sinds 1998 werkzaam als redacteur bij Agrio. Als chef Melkvee is hij samen met zijn team verantwoordelijk voor het kritisch volgen van alles wat er in en om de melkveehouderij in Nederland gebeurt.
Beeld: Ruth van Schriek, Natasja Beverloo