Melkveebedrijven met hoog BEX-voordeel benutten eiwit efficiënt

Bedrijven met het grootste BEX-voordeel produceren gemiddeld net iets meer melk per koe, maar het verschil in melkproductie verklaart niet de grote verschillen in stikstofexcretie. Veel belangrijker is de samenstelling van het rantsoen. Bedrijven die het goed doen binnen BEX voeren gemiddeld ruwvoeders met meer VEM en minder ruw eiwit per kilogram droge stof.

De graskuilen van goedscorende bedrijven bevatten aanzienlijk minder eiwit dan die van de minder goed scorende bedrijven, terwijl hun snijmaïs juist rijk is aan energie. In het krachtvoer ziet Flynth hetzelfde patroon: een hoge VEM-waarde, maar een gebalanceerd eiwitniveau. Daarmee slagen deze bedrijven erin de eiwitinname scherp te sturen zonder concessies te doen aan de melkproductie.

Hoge melkproductie

Die één procent allerbeste bedrijven qua BEX realiseert gemiddeld een BEX-voordeel van 17 procent. Ze hebben een hoge melkproductie per koe (9.100 kilogram melk per koe per jaar), een iets lager eiwitgehalte (3,53 procent) en een duidelijk lager ureumgehalte in de melk (18,7 mg/l). Opvallend is volgens Flynth het zeer lage RE-gehalte van hun graskuilen: gemiddeld 162 gram ruw eiwit (RE) per kilogram droge stof bij 905 VEM. Snijmaïs van deze groep bevat 995 VEM en behoort tot de energierijkste van alle bedrijven.

Uitgedrukt per kilogram melk gebruiken deze bedrijven slechts 128 gram RE. Dat is fors lager dan het gemiddelde: 146 gram. Bij de groep bedrijven met het minste BEX-voordeel is dit zelfs 162 gram per kilogram melk.

Meer jongvee

Opvallend is dat de bedrijven met het hoogste BEX-voordeel ondanks het gerichte rantsoenbeleid gemiddeld meer jongvee houden. Mogelijk speelt selectie of verkoop van jongvee hier een rol, wat duidt op een actieve benadering van fokkerij en management.

Ook op het gebied van beweiding ziet Flynth naar eigen zeggen verrassende resultaten. Hoewel bedrijven die veel gras voeren vaak nadeel hebben bij BEX, geldt dit niet automatisch voor weiders. In de groep beste BEX-bedrijven is het gemiddelde aantal weide-uren lager dan het landelijke gemiddelde, maar nog altijd substantieel. Zelfs bedrijven met meer dan 2.000 uur weidegang per jaar kunnen een fors BEX-voordeel realiseren, mits het rantsoen goed wordt afgestemd.

Sturen op het rantsoen

Wat kunnen melkveehouders doen om het BEX-voordeel op hun eigen bedrijf te verbeteren? De kern ligt bij gerichte sturing op het rantsoen, meldt Flynth. Door ruwvoer met een hoge energiewaarde en een gematigd eiwitgehalte te produceren en aan te vullen met passend krachtvoer, kan de verhouding tussen eiwit en energie worden geoptimaliseerd. De richtlijn is hierbij ongeveer 155 gram ruw eiwit per 1.000 VEM. Daarnaast is het van belang om verliezen van ruwvoer tijdens maaien, inkuilen en voeren te beperken, en te zorgen voor een gezonde, productieve veestapel.

Lees meer op de website van Flynth.