Melkveehouderij ruim boven nieuw mestplafond ondanks daling stikstofuitstoot

In totaal werd in 2024 449 miljoen kilogram stikstof via dierlijke mest uitgescheiden, een daling van 3 procent ten opzichte van het jaar ervoor. Daarmee bleef de veehouderij onder het stikstofplafond van 2024 (489,4 miljoen kg). Ondanks deze afname ligt de totale stikstofuitscheiding nu boven het nieuwe plafond van 440 miljoen kilogram dat per 2025 is vastgesteld.
De grootste bijdrage aan de stikstofuitstoot kwam opnieuw van het rundvee, met 298 miljoen kilogram – waarvan 265 miljoen kilogram afkomstig was van melkvee en jongvee. Dat is 3 procent minder dan in 2023.
Meer fosfaat door melkveehouderij
De fosfaatuitscheiding bleef met 147 miljoen kilogram nagenoeg gelijk aan die van 2023 en bleef daarmee 3 procent onder het oude fosfaatplafond. Toch voldoet deze hoeveelheid niet aan het nieuwe maximum van 135 miljoen kilogram, dat vanaf dit jaar geldt.
De melkveehouderij was in 2024 goed voor 86,1 miljoen kilogram fosfaat, ruim 1 procent meer dan een jaar eerder. Deze stijging komt volgens het CBS door een hoger fosforgehalte in ruwvoer, zoals kuilgras en snijmaïs, ondanks het feit dat melkveehouders krachtvoer met minder fosfor gebruikten.
8 procent teveel fosfaat
Het fosfaatplafond is in 2025 verlaagd naar 135 miljoen kilogram. Om daaraan te voldoen, moet de fosfaatexcretie voor de hele veehouderijsector met nog 8 procent dalen ten opzichte van 2024. De nieuwe waarde van het plafond is afgeleid van de fosfaatuitscheiding in 2020, door deze met 10 procent te verlagen.
Sinds het afschaffen van het melkquotum in 2015 nam de melkveestapel eerst toe, met een piek in de mestproductie als gevolg. Vanaf 2017 nam de overheid maatregelen om de veestapel te verkleinen. Dat resulteerde in een afname van de stikstofuitscheiding van 63 miljoen kilogram en van de fosfaatuitscheiding met 22 miljoen kilogram ten opzichte van 2015. Toch zijn deze reducties vooralsnog niet voldoende om binnen de nieuwe plafonds te blijven.