
Welke invloed heeft klimaatverandering op melkveebedrijven in de Achterhoek?
Video: Achterhoekse melkveehouders aan de slag met klimaatbestendigheid tegen droogte en hitte
In het project KLIMEA verkenden Wageningen Livestock Research, VK-Oost, FrieslandCampina, Provincie Gelderland, Vitens, Waterschap Rijn en IJssel en ForFarmers deze vragen.
Naast onderzoek werd met zes melkveehouders van VK-Oost de kennis in de praktijk gebracht en gedeeld met andere veehouders in de Achterhoek.
De zes melkveehouders delen in onderstaande video's ervaringen over onder andere omgaan met hittestress, kruidenrijk grasland, bodemvochtsensoren, alternatieve teelten en eigen krachtvoerteelt.
Martijn te Brake uit Winterswijk - Woold. Bedrijf met 70 melkkoeien, 46 ha grasland, 12 ha mais en 7 ha beheerweide.
- Natuurinclusief, schakelt om naar biologisch
- Hoge mate van zelfvoorziening
- Kruidenrijk grasland
- Mais oogsten als MKS en stro achter laten
- Zelf bedienbare stuwtjes
- ‘s Nachts weiden, zomerstalvoeren
- Broei in kuilvoer voorkomen
- Extra mestopslag (mestzak)
- Water sproeien mestrobot
- Extra drinkbakken, coating voergang
Barbara en Jeroen Toevank-Thomassen uit Ruurlo. Bedrijf met 150 melkkoeien op 57 ha grond.
- Hittestress beperken door:
- frequent voeren (robot)
- ventilatoren
- sproeiers achter voerhek
- water druppelen op roosters
- dak boven kalveriglo’s
- 1e snede voeren tijdens hitte
- Mais oogsten als MKS en stro achter laten
- Compost aanvoer
- Stuwtje
- Aanleg bron voor beregening
Wilry Giessen uit Vethuizen. Bedrijf met 105 melkkoeien en 53 hectare grond.
- Vochtsensoren
- Dripslang in maïs, met fertigatie en knoflook tegen ritnaalden
- Zomerstalvoeren bij hitte
- Kruidenrijk grasland
- Rietzwenk onderzaai in mais
Andre de Groot uit Laren (Gld). Bedrijf met 120 melkkoeien, 40 ha grasland, 19 ha snijmais en 23 ha akkerbouw.
- Kruidenrijk grasland
- Eigen krachtvoerteelt (erwten, wintertarwe en gerst)
- Mais oogsten als MKS en stro achter laten
- Meer eiwit van eigen land (Renure, vlinderbloemigen, grasbrok)
- Stuwtje
- Veel aandacht voor de bodem (regeneratieve landbouw)
Leon Krabbenborg uit Varsseveld. Bedrijf met 130 koeien en 60 hectare grond.
- Boerenstuwtjes, dempen sloot
- Kruidenrijk grasland
- Weiden in ochtend en avond, overdag binnen
- Zomerstalvoeren in najaar
- Deens haspel systeem beregening (minder arbeidsintensief)
- Druppelslang boven koeien, dwarsventilatie met verneveling
Mathijn Stokkers uit Eibergen. Bedrijf met 190 melkkoeien en 140 ha grond.
- Mais oogsten als MKS of CCM en stro achterlaten
- Witte en rode klaver in grasland zaaien
- Luzerne teelt
- Hoge mate van zelfvoorziening. Ruime voervoorraad om lagere voeropbrengsten te overbruggen.
Diverse effecten van klimaatverandering
Klimaatverandering kan zowel ongunstige als gunstige effecten hebben voor de melkveehouderij. Weersextremen zoals hitte en droogte zorgen bijvoorbeeld voor lagere gewasopbrengsten en voederwaardes, milieuschade en hittestress. Maar gewasopbrengsten kunnen ook stijgen door warmere winters, een langer groeiseizoen en meer CO2 in de lucht.
KLIMEA-projectleider Marion de Vries deelde tijdens een eindbijeenkomst van het project de voorspelde effecten van klimaatverandering en de mogelijkheden voor klimaatadaptatie op basis van internationale literatuurstudies en een in 2021 gehouden enquête onder VK-Oost-leden. Hoe raakten droogte en hitte toen de melkveebedrijven? Welke adaptatiemaatregelen vinden boeren geschikt voor de Achterhoek?
‘Ongeveer de helft van de geënquêteerde melkveehouders in de Achterhoek gaf aan dat de droogte in 2018, 2019 en 2020 ernstige tot zeer ernstige gevolgen had voor grasopbrengsten, ruwvoervoorraden, zodekwaliteit, kosten en arbeid op hun bedrijf. De grasopbrengst daalde in die jaren gemiddeld met 23% ten opzichte van omliggende jaren. Beregening blijkt de belangrijkste verklarende factor te zijn voor verschillen in droogtebestendigheid van grasproductie, maar ook grasklaver en drainage lijken een rol te spelen.’
Gras- en maisopbrengsten in 2050
Idse Hoving van Wageningen Livestock Research was in het kader van het project nauw betrokken bij van een modelstudie naar de effecten van klimaatverandering op gras- en maïsopbrengsten in de toekomst.
‘In 2050 krijgen we te maken met sterk verlaagde producties voor gras en mais door extra droogte ten opzichte van het huidige klimaat. Dit geldt zeker voor snijmaïs, omdat de potentiële opbrengst van maïs hoger ligt dan van gras. Om de verwachte productiederving op te vangen zal de behoefte aan het inzetten van beregening sterk toenemen’
De effecten van adaptatiemaatregelen op gras- en maïsopbrengsten onder huidige en toekomstige klimaatscenario’s werden ook toegelicht door Hoving. ‘Gras in het voorjaar beregenen verhoogt in verhouding de opbrengst meer dan beregenen gedurende het hele jaar vanwege een hogere groeipotentie in het voorjaar. Met beregenen van snijmais wordt niet alleen de drogestofopbrengst, maar ook de zetmeelopbrengst op peil gehouden. Beregenen van snijmaïs is ongeveer twee keer zo effectief als beregenen van gras door de betere waterbenutting van maïs ten opzichte van gras’, aldus Hoving.
Druppelirrigatie en graskruidenmengsels
Veldproeven tijdens KLIMEA waren er van 2020 tot en met 2022 op agro-innovatiecentrum De Marke waarbij gedurende drie jaar vijf graskruidenmengsels zijn vergeleken met en zonder ondergrondse druppelirrigatie.
Druppelirrigatie op 40 centimeter diep bleek op zandgrond te diep voor een efficiënte vochtvoorziening van de bodem. Andere conclusies na 3 jaar, waarvan een droog eerste jaar, zijn onder andere dat mengsels met kropaar, rietzwenkgras en kruiden een hogere opbrengst hadden dan puur Engels raaigras, maar met wat lagere VEM-waardes. Ook het ruw eiwitgehalte van mengsels met kruiden was iets lager. Het aandeel kropaar nam over de jaren sterk toe, en aandelen kruiden, met name cichorei, namen af. Er waren geen noemenswaardige verschillen in botanische samenstelling tussen veldjes met en zonder ondergrondse druppelirrigatie.
Klei in zand
Ook zijn op De Marke metingen gedaan op in 2019 aangelegde proefvelden waar klei was toegevoegd aan de schrale zandbodem. Uit waarnemingen over de laatste drie groeiseizoenen (2022, 2023 en 2024) blijkt dat de maisopbrengst structureel hoger is op proefvelden waar klei is toegevoegd aan de schrale zandbodem. Uitgezonderd is 2024, vanwege wateroverlast bleven de maisopbrengsten in dat jaar erg achter. Er was geen meeropbrengst te zien voor grasland.
Klei en zand zijn na zes jaar nog niet homogeen gemengd. De onderzoekers vermoeden dat de verhoogde maisproductie waarschijnlijk niet door een verbeterd vochthoudende vermogen van de bodem komt, maar mogelijk door een verbeterde bodemstructuur, het bodemleven en/of extra macro- en micronutriënten. De verhoogde maisopbrengsten wijzen wel op een efficiënter gebruik van nutriënten en vocht van mais op de velden met klei-toevoeging.
Bron: VK-Oost