
Vooruitgang CO2, methaan en ammoniak bij VK-Oost

*Voor de analyse van 2017-2024 zijn170 KLW’s van dezelfde bedrijven met elkaar zijn vergeleken. Bij VK-Oost zijn in 2024 ruim 370 KLW’s van leden geanalyseerd.
Dalende ammoniakemissie per hectare
De gemiddelde ammoniakemissie per hectare is in de afgelopen jaren gestaag gedaald. Waar in 2017 nog gemiddeld 57 kg per hectare werd uitgestoten, is dit in 2024 teruggebracht tot ruim 52 kg. Deze afname wijst op beter management van mesttoediening, efficiënter gebruik van stikstof én bewuste keuzes in stalvoedering en voerstrategieën.
Met de komst van precisie bemesting en de technieken om nauwkeuriger te kunnen werken worden onder andere deze resultaten behaald. Mede door het afbouwen van de derogatie waardoor de bemestingsnormen lager zijn, is in het laatste jaar een extra daling zien.
CO₂-uitstoot per liter melk daalt
Ook op het gebied van broeikasgasemissie worden duidelijke stappen gezet. De gemiddelde uitstoot van CO₂ per liter melk (meetmelk) is gedaald van ruim 1.050 gram in 2017 naar circa 926 gram in 2024. Dat is een reductie van meer dan 10% in zeven jaar tijd.
Deze vooruitgang wordt bereikt zonder concessies te doen aan de melkproductie, wat wijst op een verhoogde efficiëntie in het totale bedrijfsproces. Doordat er ook uitbetalingen worden gedaan op basis van CO2 uitstoot, loont het ook om hier actief mee aan de slag te gaan.
Methaanuitstoot onder controle
De methaanemissie per kg meetmelk vertoont een vergelijkbare lijn. In 2017 werd gemiddeld 20,2 gram CH₄ per liter melk uitgestoten, tegenover 19,6 gram in 2024. Hoewel de verschillen klein lijken, betekent dit op bedrijfsniveau een substantiële impact.
Het laat zien dat melkveehouders blijven sturen op rantsoensamenstelling en diergezondheid om de uitstoot te beperken. Steeds vaker wordt er naast CO2 reductie gesproken over methaan reductie, deze grafiek laat zien dat hier de laatste jaren aan gewerkt is.
Stikstofbodemoverschot sterk beïnvloed door weersomstandigheden
De ontwikkeling van het stikstofbodemoverschot over de afgelopen jaren laat duidelijk zien hoe weer en opbrengsten invloed hebben op de stikstofbenutting. Na een lichte daling in de eerste jaren is het overschot vanaf 2019 gestegen.
Droge zomers in 2019 en 2020 beperkten de gewasopbrengsten, waardoor minder stikstof werd opgenomen en benut. In 2021 werd dankzij een groeizaam seizoen juist weer meer geoogst, wat direct terug te zien is in een lagere stikstofverliezen.
Daarna keerde de trend: 2022 kende opnieuw droogte, gevolgd door een extreem nat jaar in 2023. Beide jaren leverden minder opbrengst op, met als gevolg hogere overschotten op de bodem. In 2024 is de lijn echter weer gekeerd. Dankzij een goede oogst en betere benutting van stikstof is het bodemoverschot dat jaar flink gedaald. Deze schommelingen benadrukken hoe belangrijk het is om het bemestingsplan jaarlijks nauwkeurig af te stemmen op de te verwachten (en uiteindelijk gerealiseerde) groeiomstandigheden